Korstmossen

Korstmossen zijn samen­levingsvormen van algen en schimmels. Algen zijn eenvoudige organismen die via het licht koolstofdioxide omzetten in koolhydraten (fotosyn­these). De korstmossen profiteren hiervan want een schimmel heeft geen fotosynthese en kan zelfstandig geen koolhy­draten aanmaken.
Andere benodigde stoffen (voor opbouw van eiwitten en vetten) halen ze vaak uit de regen en het stof in de lucht. Korstmossen zijn daarom gevoelig voor luchtverontreiniging. Korstmossen groeien vooral daar waar ze niet door zaadplanten kunnen worden verdrongen. Men vindt ze bijvoorbeeld vaak op boomschors of op steen.

Beboste hellingen
Korstmossen – vijftig tinten grijs op de boom
In het Renkumse beekdal is voor korstmossen vooral het bos van belang, en dan met name specifieke biotopen zoals oude bomen in de halfschaduw en dood hout. Hoeveel zie je eigenlijk van de schors van een boom? De schors heeft meestal een grijs- of bruinachtige tint, maar vaak is de schors bedekt met een groene laag van de algen. Zo gauw er grijstinten in zitten gaat het vooral om korstmossen. Er groeien tientallen soorten korstmossen in de bossen aan weerszijden van het beekdal: soms niet meer dan een poeder, soms in de vorm van mooie rozetten of minibekertjes. Elke grijstint en elke vorm is vaak een andere soort. De vochtigheid en belichting van de schors bepalen welke soorten korstmossen er op groeien. Gewone poederkorst en Roestbruin schorssteeltje groeien in de droge schorsspleten van eiken. Op de vochtige kant van bomen en op horizontale takken groeien Hamsteroortje, Gewoon schildmos en Melig takmos. Groot dooiermos en Vals dooiermos groeien op met ammoniak vervuilde schors. Op stamvoeten en op dood hout groeien diverse soorten bekermossen waaronder Fijn bekermos en Smal bekermos.