Ga naar de inhoud
De natuur van het Renkums Beekdal

De natuur van het Renkums Beekdal

Welkom in dit schitterende natuurgebied

  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram

Categorie: Fauna

Bekijk hier onze berichten over de fauna in het Renkums Beekdal. Heeft u een tip voor onze website? Mail dan naar webmaster@renkumsbeekdal.nl.

De Zandbijplek

De Zandbijplek

01-05-2021

Renkum heeft ‘De Wilde Bij’ geadopteerd als troetelsoort (of beter gezegd ‘-soorten’, want er komen in ons land zo’n 360 verschillende bijen voor). Op ons erf staat al jaren een groot bijenhotel. Het is dringend toe aan een opknapbeurt. Wie helpt ons bijenhotel vernieuwen?

Wie zelf een bijenhotel wil maken raad ik aan het filmpje van Pieter van Breugel te bekijken. Daarin legt hij glashelder uit waarom veel bijenhotels die in de handel zijn totaal niet deugen. En ook dat het helemaal niet moeilijk is om zelf een bijenhotel te maken. Leuk voor in de meivakantie.

Met een bijenhotel help je maar een klein deel van de wilde bijen. De meeste nestelen namelijk in de grond. Daarom hebben we op ons erf sinds kort ook een ‘Zandbijplek’. Zie de foto. Hij is genoemd naar het zandbijengeslacht Andrena, waarvan er in ons land zo’n 70 soorten voorkomen. En nu maar hopen dat de bijen het plekje snel zullen ontdekken.

Wie niet zo lang wil wachten raad ik aan om op een zonnige dag te gaan kijken op de paden van de Bennekomse hei. Daar zijn in de komende weken vele honderden Grijze zandbijen druk in de weer met graven van nesten, paren, aanslepen van stuifmeel en leggen van eitjes. Koekoeksbijen liggen op de loer om hun eitjes in het nest van een zandbij te leggen.

Het Bennekomse heitje ligt op de Hullenberg in Bennekom. Er is ook een kolonie Grijze zandbijen in de buurt van de parkeerplaats van de Oostereng. (Zie de kaartjes)

Zandbijenkolonie in de Oostereng

 

 

 

 


Zandbijenkolonie op de Bennekomse hei

 

Wim Braakhekke

Meer lezen: zie de blogs De Grijze zandbij, de Koekoeksbijtjes en Het Zandbijwaaiertje.

Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 2 mei 20211 oktober 2022Categorieën Blog Wim Braakhekke, Insecten

Schrijvertjes

Schrijvertjes

Op een warme dag in februari waren ze er weer: de zwart-glanzende kevertjes, krioelend op het spiegelend oppervlak van de beek. Ik ben altijd blij als ik ze weer zie. Schrijvertjes verkondigen het voorjaar en bewijzen bovendien dat het nog goed gaat met de kwaliteit van het water. Aanvankelijk zijn het er nog weinig, maar later in het jaar brengen ze met duizenden tegelijk de beek aan het trillen.

Tijdens excursies mag ik graag van alles over ze vertellen. Hoe ze, met hun buik in het water blijven drijven dankzij hun waterafstotende dekschilden. Dat ze zich met hun behaarde achterpoten razendsnel kunnen voortbewegen. Dat ze vier ogen hebben, waarmee ze tegelijk onder en boven water kunnen kijken. Dat ze met hun antennes aan trillingen van het water voelen wanneer en waar er wat te eten valt. Dat ze leven van kleine beestjes die in het water zijn gevallen. Dat ze bij gevaar wegduiken met een luchtbel aan hun achterste. Maar dat ze ook uitstekend kunnen vliegen. En dat ze …..

Soms – terwijl het gros van het gehoor mijn betoog welwillend ondergaat – begint iemand over een ‘krinkelend, winkelend waterding’ en een ‘zwart kabotseken’. Doorgaans een dame op leeftijd. Ik haak er graag op in, want achter in mijn excursiemap weet ik het gedicht dat met deze woorden begint. Mijn generatie heeft het op school – al of niet met tegenzin – gelezen en prompt weer vergeten. Alleen het begin is bij een enkeling nog blijven hangen. Maar wat een ‘kabotseken’ is en hoe het verder gaat …?

‘Het Schrijverke’ is in 1858 geschreven door Guido Gezelle, een Vlaamse priester. In zijn thans ouderwetse bewoordingen bevraagt hij de diertjes wat hen beweegt. Zijn taal behoeft wellicht wat uitleg, maar de verzen lopen nog steeds zo soepel als een schrijvertje.
Probeer het maar.

Het Schrijverke (Gyrinus natans)

O Krinklende winklende waterding,
met ‘t zwarte kabotseken aan,
wat zien ik toch geren uw kopke flink
al schrijven op ‘t waterke gaan!

Gij leeft en gij roert en gij loopt zoo snel,
al zie ‘k u noch arrem noch been;
gij wendt en gij weet uwen weg zoo wel,
al zie ‘k u geen ooge, geen één.

Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn?
Verklaar het en zeg het mij, toe!
Wat zijt gij toch, blinkende knopke fijn,
dat nimmer van schrijven zijt moe?

Gij loopt over ‘t spegelend water klaar,
en ‘t water niet meer en verroert
dan of het een gladdige windtje waar,
dat stille over ‘t waterke voert.

O schrijverkes, schrijverkes, zegt mij dan, –
met twintigen zijt gij en meer,
en is er geen een die ‘t mij zeggen kan: –
Wat schrijft en wat schrijft gij zoo zeer?

Gij schrijft, en ‘t en staat in het water niet,
gij schrijft, en ‘t is uit en ‘t is weg;
geen christen en weet er wat dat bediedt:
och, schrijverke, zeg het mij, zeg!

Zijn ‘t visselkes daar ge van schrijven moet?
Zijn ‘t kruidekes daar ge van schrijft?
Zijn ‘t keikes of bladtjes of blomkes zoet,
of ‘t water, waarop dat ge drijft?

Zijn ‘t vogelkes, kwietlende klachtgepiep,
of is ‘et het blauwe gewelf,
dat onder en boven u blinkt, zoo diep,
of is het u, schrijverken zelf?

En ‘t krinklende winklende waterding,
met ‘t zwarte kapoteken aan,
het stelde en het rechtte zijne oorkes flink,
en ‘t bleef daar een stondeke staan:

‘Wij schrijven,’ zoo sprak het, ‘al krinklen af
het gene onze Meester, weleer,
ons makend en leerend, te schrijven gaf,
één lesse, niet min nochte meer;

wij schrijven, en kunt gij die lesse toch
niet lezen, en zijt gij zoo bot?
Wij schrijven, herschrijven en schrijven nog,
den heiligen Name van God!’

Guido Gezelle.
Uit: Vlaemsche dichtoefeningen, 1858.

Verklaring:
winklen: scherpe bochten maken
kabotseken: mutsje
geren: graag
spegelend: spiegelend
bediedt: betekent
kwietelen: kwelen
kapoteken: manteltje

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 5 april 20211 oktober 2022Categorieën Blog Wim Braakhekke, Insecten, Nieuws

Sporen van wild

Sporen van wild

Geknakte takjes, de bast van het boompje beschadigd en op de grond bij het jonge boompje is het blad weg geschraapt. In het bos bij Wolfheze kom ik het tegen bij een jonge taxusboom. Wat is dit voor een vandalisme? Nouja, eigenlijk is dit toegestane vandalisme, ook al is de bosbeheerder er niet altijd blij mee dat dieren jonge bomen beschadigen of op eten. Ik heb het spoor van een reebok gevonden. En dan bedoel ik niet het spoor van zijn pootafdrukken.

Er zijn allerlei soorten sporen te bedenken. Naast pootafdrukken, ook wel prenten genoemd, zijn er ook vraatsporen, krab- en veeg sporen, keutels, veren, haren, eigenlijk alles waaraan je kan zien dat er iemand is geweest zijn sporen. Als je weet waar je op moet letten zie je ze overal. Dan besef je ineens dat het wemelt van leven, ook al zie je de dieren zelf niet.

Kijken naar sporen is net een soort detective spelen. Je kan van alles te weten komen over het dier dat ze achter gelaten heeft. Hoe groot het is bijvoorbeeld, wat het graag eet, waar hij slaapt of hoe hij een zaadje uit een dennenappel weet te peuteren. En als je ergens vaak sporen van een bepaald dier ziet heb je ook de kans dat je het dier zelf een keer ziet. Je weet immers al dat het er zit.

Wat later vind ik een plek met een heleboel veren. Aan de veren zie ik dat het een duif is geweest. Hij heeft hier duidelijk het leven gelaten want er ligt een stuk van een vleugel en een pootje. Alle veren zijn rafelig bij de pen waar de veer normaal aan de huid vast zit. Iemand had honger. Wie is de dader van deze moord?

Wil je meer weten over sporen en sporen zoeken? Boek dan nu een excursie speuren naar sporen in de Buunderkamp via www.staatsbosbeheer.nl/sporenbuunderkamp en ga op pad met de natuurgids van Staatsbosbeheer. 3 en 17 augustus is de excursie voor volwassenen om 18.00 uur en speciaal voor kinderen vanaf 6 jaar is er op vrijdag 16 augustus een kinderexcursie sporen zoeken om 14.00 uur. Kinderen moeten begeleid worden door een volwassene. De prijs is € 12,50 voor volwassenen en € 10,00 voor kinderen inclusief iets te drinken.

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 24 juli 201924 juli 2019Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Fauna

Fantastische vlinders

Fantastische vlinders

Foto: Staatsbosbeheer, Oranjetipje op de pinksterbloem

We hebben al wat mooie dagen gehad en de eerste vlinders zijn al weer te zien! Een echte lente aankondiger is natuurlijk de mooie grote gele citroenvlinder. De eerste zag ik al vliegen tijdens de eerste warmere dagen van het jaar. Ook de dagpauwoog heb ik gezien en de gehakkelde aurelia. Maar een van mijn lievelingsvlinders is toch wel het oranjetipje.

Dit kleine drukke vlindertje heeft witte vleugels met een donker randje en een vlekkerig patroon op de onderkant. De mannetjes hebben het kenmerkende oranje tipje aan de punten van hun voorste vleugels. Ik heb gemerkt dat ze erg moeilijk te fotograferen zijn omdat ze steeds maar weer op vliegen en dan vrolijk rondfladderen. Dat heeft voor een deel te maken met het feit dat de mannetjes steeds op zoek zijn naar gewillige vrouwtjes om te paren. Hij maakt een vrouwtje het hof door wild om haar heen te fladderen. Als een vrouwtje eenmaal heeft gepaard steekt ze haar achterlijf de lucht in als er een mannetje aankomt, om hem te laten weten dat hij te laat is. Dan fladdert hij dus weer verder op zoek naar andere vrouwtjes.

De waardplant van het oranjetipje zijn de pinksterbloem en Look-zonder-look. Het vrouwtje legt op een plant 1 eitje net onder een bloemknop. De rupsen zijn onopvallend grijsgroen. Een plant is meestal genoeg voor 1 rups om van te eten tot hij groot genoeg is om te verpoppen. Het is maar goed ook dat er maar 1 eitje per plant is want de rupsen zijn er niet vies van om elkaar op te eten! Pinksterbloemen zie je momenteel overal in de weides bloeien. Perfect voor de oranjetipjes dus! Let maar eens op wanneer je met zonnig weer buiten bent.

Groet Boswachter Jaël Bergwerff

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 24 april 201924 april 2019Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Fauna, Insecten, Vlinders

De das in winterrust

De das in winterrust

In de winter gaat de natuur in ruststand. Er is weinig voedsel en ook minder zonlicht en warmte. Om zich te wapenen tegen deze periode worden er van te voren reserves opgebouwd, voorraden aangelegd en gaan planten en dieren in spaarstand. Bomen stoten hun bladeren af om te voorkomen dat ze uitdrogen. De bladeren verdampen anders te veel vocht van de boom. Dieren trekken naar warmere streken of verstoppen zich de hele winter op een beschut plekje en slapen of ze bewegen zo weinig mogelijk om energie te sparen.

Wonen in een burcht
De das is zo’n dier dat in winterrust gaat. Dit grote dier dat laag op zijn poten staat en een dikke grijze vacht heeft met de karakteristieke witte en zwarte strepen op zijn kop, leeft in een burcht die hij graaft onder de grond en vele generaties met zijn familie bewoont. Hierdoor ontstaat in de loop van tijd een enorm stelsel van gangen en kamers waar ze meestal met meerdere dassen bij elkaar liggen te slapen. Hij gaat echter niet in winterslaap. Af en toe wordt hij wakker en komt naar buiten om toch wat voedsel te zoeken en te toiletteren.

Waar is de WC?
Een das maakt mestputjes. Hij graaft een kuiltje in de grond waar hij zijn behoefte in doet. Dat maakt hij daarna echter niet dicht, hij wil dat de geur goed te ruiken is voor andere dassen zodat die weten dat hier al een familie das woont. De mestputjes zijn dan ook vaak te vinden in de buurt van dassenburchten.

Uitgebreide menukaart
Het hoofdvoedsel van de das zijn regenwormen, slakken, bessen en graan. Hij heeft scherpe tanden en is een alleseter die zich aanpast aan het voedselaanbod. Hij is over het algemeen ’s nachts actief om voedsel te zoeken. Voor de winter begint bouwt hij een vet voorraad op in zijn lijf.  Ze zijn voor de winter dan ook een stuk zwaarder dan in de lente. Ze leggen geen voedselvoorraad aan en houden hun burcht heel schoon. Het nest materiaal wordt zelfs regelmatig gelucht!

Familie das
Straks in het voorjaar worden ze weer actiever en gaan op zoek naar voedsel om hun reserves weer aan te vullen. Jongen die misschien al een aantal jaar in de burcht bij hun ouders wonen gaan op zoek naar een partner en vertrekken om wellicht een eigen burcht te beginnen. Ze blijven echter lange tijd bij elkaar wonen omdat ze samen sterker staan om hun territorium te verdedigen.

Groet Boswachter Jaël Bergwerff

Foto: Staatsbosbeheer; De das met de karakteristiek zwart/witte strepen op zijn kop.

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 27 januari 201926 februari 2020Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Zoogdieren

Bosuil bij daglicht

Bosuil bij daglicht

“Zit de bosuil er nog?” vraagt een voorbijganger me in het Renkums Beekdal.

“Ik heb ‘m nog niet ontdekt…”.

Met een duidelijke reisbeschrijving ga ik op pad. “Vanaf de beek, voorlaatste boom links, halverwege roestend tegen de stam”. Daar moet hij zitten, altijd op dezelfde plaats. Maar hoe goed ik ook mijn best doe, wéér zie ik hem niet. Net zoals al die andere keren.

De man kijkt nog eens goed. Komt naast me staan, brengt zijn rechterarm op mijn ooghoogte en wijst me de roestplaats.

“Daar, tegen de stam aan, in de oksel van die tak….”

Ik volg met mijn ogen.

“Wow… wat een schutkleuren. Niet van de boom te onderscheiden”, fluister ik.

Voorzichtig zoekt mijn hand de verrekijker. Al snel heb ik de bosuil in het vizier. Doodstil doen we allebei of we er niet zijn… Ik wacht op een initiatief van zijn kant. En die komt… hij knipoogt. Maar daar blijft het niet bij. Hij opent beide ogen en kijkt me aan.

Ik zie een sprankje verachting. Voel me bekeken. Hij blijft me aankijken. De verachting verandert in peinzen en verwondering. Het maakt hem niet uit dat ik daar sta te kijken…

Oogcontact met vogels komt zelden voor. Meestal bekijken ze je alleen om te bepalen of jij gevaar betekent. Gaan dan direct op de wieken. Maar uilen kijken je recht in de ogen. Met hun ogen kunnen ze allerlei menselijks uitdrukken. Behalve angst… Ze bekijken je doordringend, onbeweeglijk, alsof ze denken. Bekijken jou zoals je hen bekijkt.

Zonder verrekijker, die hebben zij niet nodig. Ze zien met het blote oog heel scherp. Nodig om in de nacht hun prooi te ontdekken.

Overdag belagen andere vogels hen soms met veel kabaal. Voor de oplettende vogelliefhebber kan dat verwijzen naar een roestplek.

Uilen staan bekend als mysterieuze en wijze vogels. Deze nachtdieren vliegen geruisloos door de duisternis. Hun unieke vleugels hebben speciale veren waarmee ze in het holst van de nacht de muizen niet afschrikken. In stilte bewegend, terwijl de wereld om hen heen steeds luidruchtiger wordt.

Hun roep klinkt in de duisternis mysterieus en klaaglijk. Van hun hoge “Hoe…hoe-hoe-hoe-hoeeee…”, krijg ik steeds weer kippenvel. Het vrouwtje reageert luid “Kewleck!”

Overdag verstoppen ze zich goed gecamoufleerd op steeds dezelfde roestplaats om te slapen. Vaak in holtes van afgebroken takken.

Mijn bosuil rekt zich nog eens uit. Beweegt zijn kop van links naar rechts en duikt in elkaar. Ik laat mijn kijker weer zakken. Puur genieten!

En…wie heeft er nu eigenlijk naar wie gekeken…?

© 2018 Lies van Leeuwen – Renkum
Foto bosuil: Bas Peters

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Lies van LeeuwenGeplaatst op 30 oktober 20187 februari 2019Categorieën Blog Lies van Leeuwen, Vogels

Renkum bronst

Renkum bronst

Foto: Burlend Hert, Staatsbosbeheer

Burlen bij volle maan

Als de dagen korter worden en de avonden fris is het tijd voor de edelhertenbronst. Mijn mooiste bronstbeleving op de Veluwe was bij volle maan. We hadden een wandeling gemaakt door het donker en waren aangekomen bij een plek waar het wild komt grazen. Onderweg hadden we al enkele malen het geburl in de verte gehoord. Nu bij de wildweide konden we het dichtbij horen. Doordat het volle maan was konden we vaag wat schaduwen op het weitje zien bewegen. En toen, ineens, gewei gekletter! Blijkbaar was een tweede hert de uitdaging aangegaan om de claim van het plaatshert op de vrouwtjes te betwisten. We hoorden keer op keer het geluid van op elkaar slaande geweien. Ik keek op naar het licht van de volle maan en op dat moment vloog er een bosuil over met zijn kenmerkende roep; “hoe-hoe-hoeee”. De avond was compleet.

Wat is bronst?

De bronst is de tijd dat de herten gaan paren. Voor edelherten is dat in de periode van half september tot begin oktober. Het is afhankelijk van het weer en dit jaar kan de periode van droogte misschien ook een rol spelen of de bronst eerder of later begint. De hindes de vrouwtjes, leven in een roedel op een vaste plek op de Veluwe. De herten, de mannetjes, leven het hele jaar ook in hun eigen roedel met alleen mannetjes, behalve als de bronst begint. De roedel valt dan uit elkaar en sommige mannetjes gaan helemaal naar de andere kant van de Veluwe om daar een roedel hindes te claimen als hun harem. Dit noemen we een plaatshert. Met het geburl, een soort brullend geluid dat de herten maken, laat het plaatshert weten heer en meester te zijn. Andere herten kunnen dan het gevecht aangaan om de claim op de vrouwtjes te veroveren. Het is puur een krachtmeting. Het hert dat wint mag met de vrouwtjes paren.

Excursies

Tot voor kort kwamen er geen edelherten voor in de natuur rond Renkum. Sinds de aanleg van het Jac.P. Thijsse ecoduct hebben de herten de mogelijkheid om naar het zuiden te trekken en uiteindelijk de rivier te bereiken. Een roedel hindes heeft zich al gevestigd aan de zuidkant van de A12. Ik ben heel benieuwd of we iets gaan merken van de bronst. Op 22 september en 6 oktober organiseert Staatsbosbeheer een excursie wildsporen. We gaan op zoek naar sporen van wilde dieren en zullen daarbij ook sporen van edelherten tegen komen. Als we geluk hebben horen we misschien ook wel een burl!

Opgeven voor de excursie kan via www.staatsbosbeheer.nl/sporenbuunderkamp

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 18 september 201818 september 2018Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Fauna, Zoogdieren

Mestkevers

Mestkevers

Je ziet ze niet licht over het hoofd, met hun blauw glanzende buik. Ze liggen dezer dagen bij bosjes op de paden; zieltogend, ondersteboven, vergeefs spartelend met hun poten. Als je ze uit mededogen overeind helpt liggen ze zo weer op hun rug.

Ze vallen nogal op, met hun lengte van 15 – 20 mm, zwart glanzende dekschilden, stevig borststuk, kleine kop, stekelige graafpoten, en gevederde antennen. Er zijn wereldwijd wel 5000 soorten beschreven, waarvan er ca. 100 voorkomen in ons land. Kennelijk hebben ze een succesformule gevonden. Er wordt op aarde dan ook heel wat mest geproduceerd. En met hun zware bepantsering zijn ze goed beschermd tegen vijanden.
De bosmestkever (Geotrupes stercorosus) leeft in bossen, hooilanden en heidevelden. Ze zijn vooral ’s nachts actief. Ze leven van de mest van paarden, koeien en andere grote dieren. Eigenlijk zijn het vegetariërs die voor-verteerde planten eten. Een stel kevers kan binnen een paar uur een fikse hoop paardenvijgen onder de grond werken.
Ze maken ook wel mestballen die ze wegrollen en elders begraven, voor eigen consumptie of voor hun larven. Voor de larven graven mannetje en vouwtje samen een tunnel van wel 60 cm diep, met meerdere kamertjes. In elk kamertje wordt een voorraad mest en een enkel ei gelegd. De engerling-achtige larven zijn wit met een oranje kop. Ze komen al na een week uit en eten per dag hun eigen gewicht aan mest. Tegen het eind van de zomer verpoppen ze. Ze overwinteren als kever en komen in het voorjaar naar boven.
Een enkele mestkever kan vele kilo’s grond per jaar verplaatsen. In bossen op zure zandgrond – waar weinig wormen en mollen voorkomen – zijn ze heel belangrijk voor het losmaken en mengen van de bodem. Doordat ze meer mest begraven dan ze opeten bevorderen ze de terugkeer van voedingsstoffen in de bodem. De oude Egyptenaren hebben hun mestkever, de scarabee, dan ook heilig verklaard.
De kevers sterven na het leggen van hun eieren. Vaak zijn ze dan geparasiteerd door mijten die aan de buikzijde tussen de poten zitten. De dode kevers worden gegeten door o.a. vossen. Hun keutels zitten aan het eind van de zomer vaak vol onverteerde dekschildjes.
Aan het eind van de zomer liggen honderden stervende kevers op hun rug te spartelen op de bospaden. Overeind helpen heeft geen zin meer. Hun taak zit er op. Geotrupes stercorosus is dan aan het eind van zijn Latijn.

Meer lezen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mestkevers
Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

foto’s: Wim Braakhekke

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 30 augustus 201830 augustus 2018Categorieën Blog Wim Braakhekke, Insecten

Buizerd op jacht

Buizerd op jacht

Buizerd, Foto: Bas Peters, Renkum

Een vroege morgen.
Mijmerend op een bankje in het beekdal.
Ik zit maar wat, nergens op bedacht.
Vreemd dat alle vogels zwijgen. Verborgen in bomen denk ik.
Aha…
Hoog in de lucht gemiauw van een buizerd… Langzaam cirkelend.
Hij glijdt, kijkt… komt steeds dichterbij.
Met gestrekte klauwen ploft hij midden in het moeras.
Doodse stilte…
En dan… met grote wiekslagen komt hij omhoog.
Een grote prooi in zijn klauwen.
Hij komt recht op me af…
Ik schrik en buk om een regelrechte botsing te voorkomen.
Drie meter voor me draait hij naar rechts. Landt halverwege in een boom.
Door het bladerdek bespied ik hem.
“Niet te geloven”, zeg ik tegen mezelf.

Zo te zien is het een jonge ringslang… Een volwassene zou veel te zwaar zijn…
Met de klauwen dood geknepen. De prooi tegen de grond drukkend met zijn poten.

Ik ken buizerds als luie jagers. Ze eten wat voorhanden is.
Met voorkeur voor muizen, jonge konijnen, kleine vogels. Vaak zie je ze langs wegen, rustig wachtend op een aangereden prooi. Vaak zittend op een paaltje of ander uitzichtpunt. Met scherpe ogen de omgeving afspeurend. Alert.

En dan… jagen… laag boven de grond.
Soms beweegt hij onbeholpen over de grond. Hoppend achter trage dieren als kevers, wormen en slakken. Op warme dagen hoog in de lucht, waar hij in cirkels zweeft op de opstijgende warme lucht. Regelmatig in groepen. Biddend.

Snel op de wieken bij benadering.
Ongewenste indringers verjagend door een -luid klagende- en hoog miauwende roep.

Een echte roofvogel. Afhankelijk van andere dieren en kadavers.
De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander, zegt mijn verstand.
Een schakel in een ingenieuze voedselketen. Fascinerend én weerzinwekkend.
De onvermijdelijke cyclus van leven en dood.
In de vrije natuur weet je niet of je je minder dan een uur van de dood bevindt…

Eigenlijk heb ik het niet zo op het verslinden van kleine onschuldige dieren door zo’n onbeholpen en logge buizerd. Maar als ik mijn wandelschoenen aantrek en de buizerd hoog in de lucht hoor miauwen, voel ik me opgetogen en uitgenodigd het bos in te trekken.
Een dubbele moraal, ik weet het.

© 2018 Lies van Leeuwen – Renkum; reageren kan naar info@renkumsbeekdal.nl t.a.v. Lies van Leeuwen

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Lies van LeeuwenGeplaatst op 24 juni 201824 juni 2018Categorieën Blog Lies van Leeuwen, Fauna, VogelsTags buizerd, renkum, vogels

Op pad met de Blauwe Bever!

Op pad met de Blauwe Bever!

Met de wind in mijn haren sta ik op de boeg van het schip. Het uitzicht over de Neder-Rijn en de uiterwaarden is fantastisch! Koeien staan met hun enkels in het water of liggen lui met zijn allen onder een boom langs de oever. In het kader van onze samenwerking ben ik uitgenodigd om een keer mee te gaan op safarischip de Blauwe Bever.

Het is ontzettend leuk om de uiterwaarden nu eens van een andere kant te zien, vanaf het water! We passeren de monding van de Renkumsebeek die door de Renkumsebenedenwaard stroomt. Anders zie je dat stukje alleen wanneer je het Hartensepad (klompenpad) loopt. We varen achter Parenco langs en zien van deze kant dat het een historisch pand met modernere bijgebouwen is. Ook kunnen we nu de nieuwe vistrap zien die de huidige monding van de Heelsumsebeek vormt. De vissen kunnen hier trapsgewijs met kleine hoogte verschillen tegen de stroom op de beek op zwemmen.

Bij een krib leggen we aan in de Jufferswaard. Via een loopbrug gaat iedereen het land op en neemt onze gids ons mee op een korte excursie door de Jufferswaard. We starten met een geweldig uitzicht op de plas waar we grutto’s tureluurs, kieviten, bergeenden en visdiefjes zien. We wandelen naar de Noordberg waar we het oude hakhoutbos bewonderen en de oude laan richting kasteel Doorwerth.

https://www.renkumsbeekdal.nl/rb/wp-content/uploads/2018/05/blauwe-Bever-Jufferswaard.mp4

Weer in de Jufferswaard lopen we langs de nieuwe loop van de Heelsumse beek waar al veel begint te groeien en duidelijk de stekelbaarsjes al hun stek gevonden hebben. De nieuwe beekloop voorziet in paaiplaatsen voor allerlei soorten vissen als de winde of de rivierprik.

Natuurlijk is het gebied voor mij heel bekend maar het is erg leuk om door de gids van de Blauwe Bever rondgeleid te worden en zijn verhaal te horen. De mensen die mee zijn komen zowel uit Renkum als van andere plaatsen en de wandeling is voor iedereen interessant.

Na de wandeling van ongeveer drie kwartier gaan we weer terug de boot op en varen nu met de stroom mee naar Wageningen terug. Onderweg vliegen de oeverzaluwen regelmatig langs en zien we hun nestgaten in de oever. Een kop soep aan boord verwarm onze handen want op het water is het toch net wat frisser dan op het land. Een heerlijk uitje met een verassende blik op de rivier!

De blauwe Bever organiseert regelmatig allerlei vaartochten met een excursie in natuurgebieden Langs de Neder-Rijn. Bij Staatsbosbeheer komen ze bijvoorbeeld in de Jufferswaard en de Wageningse Bovenpolder. Kijk op https://deblauwebever.nl voor meer informatie.

Groet, Boswachter Jaël Bergwerff

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 23 mei 201821 december 2024Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Fauna, Zoogdieren

Berichten paginering

Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3 Volgende pagina
  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram
De natuur van het Renkums Beekdal2025