Ga naar de inhoud
De natuur van het Renkums Beekdal

De natuur van het Renkums Beekdal

Welkom in dit schitterende natuurgebied

  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram

Categorie: Ontwikkelingen

Nieuws over de ontwikkelingen binnen de stichting en het Renkums Beekdal.

Werkzaamheden in het bos

Werkzaamheden in het bos

Foto: Staatsbosbeheer, Een Harvester aan het werk

Werkzaamheden in het bos
Veel wandelaars hebben de stippen en strepen al gezien in het bos bij Bennekom. Staatsbosbeheer begint de eerste week van januari met werkzaamheden in het bos van Bennekom en bij de Bennekomseweg in Renkum.
De bomen zijn gemerkt, geblest zoals dat heet, bij het bepalen welke bomen moeten wijken en welke moeten blijven. Hierbij wordt gekeken naar de kwaliteit van de bomen en of ze elkaar in de weg zitten. Bosbeheer is jaarrond werken in het bos, met vakmanschap.

Dik en dunnen
Bij het zogenaamde dunnen halen we sommige bomen weg om andere bomen meer ruimte geven om te kunnen groeien. Zo worden die bomen dikker terwijl ze vooral lang en dun worden als we dit niet zouden doen. Als we niets zouden doen, zal het bos zichzelf dunnen waardoor er bomen dood gaan omdat ze te weinig licht krijgen en overruled worden door andere bomen. De bomen die dan overblijven hebben niet de beste kwaliteit omdat ze steeds hebben moeten vechten om licht en voedsel. Door te dunnen wordt het bos vitaler en krijgen we dikke bomen met hout van kwaliteit.

Bos van de toekomst
We maken op sommige plekken meer ruimte zodat er meer licht op de bodem van het bos komt en het bos hier kan verjongen. Want hier krijgt het zaad in de bodem de kans om te ontkiemen en op te groeien tot jonge boompjes en uiteindelijk een volwassen bos. Dit is dus het bos van de toekomst. In een dicht bos krijgen jongen boompjes bijna geen kans omdat hun grote broers alle licht en voedsel inpikken. Er zit verschil in boomsoorten. Sommige zijn meer schaduw kiemers terwijl andere meer licht kiemers zijn. Wil je boomsoorten die graag veel licht hebben dan zul je meer ruimte moeten maken zodat deze soort ook goed kan kiemen en opgroeien.

Foto: Staatsbosbeheer, de Uitrijder legt de stammen op een stapel

Mutlifunctioneel
Een vitaal bos is een gemengd bos. Een menging van twee, of liever nog drie soorten is beter voor het bos. Een bos met maar één soort boom is kwetsbaar voor ziekten en levert minder biodiversiteit. Met verschillende boomsoorten zijn er namelijk ook verschillende insecten, vogels, paddenstoelen etc. aanwezig die van de bomen leven. Uiteindelijk willen we naar een bos toe met een goede mengverhouding van verschillende soorten bomen zodat er een gezond bos ontstaat waar veel organismen hun plek vinden, mensen van kunnen genieten en we kwaliteitshout kunnen oogsten voor de Hollandse markt van bijvoorbeeld bouwmaterialen en meubelen. We noemen dit mulitfunctioneel bos.

Zorgvuldig bosbeheer
Staatsbosbeheer is FSC gecertificeerd. We vinden het belangrijk dat we hout leveren uit verantwoord en duurzaam beheerd bos. Dat betekent dat we rekening houden met de soorten die in het bos leven en dat we het bos zo beheren dat het bos ook bos blijft. Vooraf aan de werkzaamheden controleren we welke plant- en diersoorten er in het bos zitten. Zit er bijvoorbeeld een dassenburcht of een havikshorst dan wordt er op die plekken niet gezaagd. Ook als er een groeiplaats van een bijzonder plantje is of er een mierenhoop ligt, dan blijven we daar vandaan. Verder houden we rekening met de cultuurhistorie. In Bennekom is een aantal restanten van schuttersputjes uit de tweede wereldoorlog aanwezig. Ook deze plekken worden ontzien tijdens de werkzaamheden.

Grote machines
Het oogstwerk wordt gedaan door grote machines. De harvester is een oogstmachine met een lange arm die een boom omklemt en afzaagt. Hij werkt heel precies en ontdoet de boom van zijn takken waarna hij de stam netjes op lengte zaagt. Een andere machine, de uitrijder, komt de stammen ophalen om ze netjes langs het beheerpad op stapels te leggen voor transport. Een vrachtwagen komt de stammen halen voor de verkoop. Het meeste hout uit dit bos gaat naar de vezelhout industrie.
Het is een machtig gezicht, een hoop kabaal en het hele bos ruikt naar vers gezaagd hout. Kijken mag maar houd een ruime veilige afstand. De stapels met stammen zijn voor kinderen vaak interessant maar het is niet veilig om ze te beklimmen. Ze kunnen plotseling gaan rollen en daar wil je niet onder komen.

Kijk ook online voor meer informatie:
http://www.hollands-hout.com/

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 21 december 20175 juni 2025Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Ontwikkelingen

Werkzaamheden in het Renkums Beekdal

Werkzaamheden in het Renkums Beekdal

foto: De zwarte modderlaag die ontstaat door veenafbraak.

Rotte eieren
De laatste tijd kwamen er soms klachten van mensen dat ze een rotte eierenlucht roken in het Renkums beekdal. Een wandeling over het vlonderpad werd hierdoor minder aangenaam. Waar komt dat toch vandaan en wat kunnen we er aan doen? Ik zal proberen een vrij technisch en scheikundig verhaal uit te leggen.
Bij de inrichting van het Renkumsbeekdal in 2011 zijn de Halveradsbeek en een zijafwatering gedempt. Het idee hierbij was om het water zo lang mogelijk in het beekdal vast te houden waarbij een bloemrijke vegetatie van vochtig hooiland kon ontwikkelen. Na vier jaar bleek uit monitoring dat dit niet de juiste uitwerking had. Er bleef te veel water staan en er is een zwarte modderlaag ontstaan waar niks in groeit. En het stinkt. Samen met onderzoeksbureau B-ware zijn we gaan kijken wat er aan de hand is.

Verrijkend regenwater

Uitvoerder Cornjum de Vries bezig met maaiwerkzaamheden in het beekdal.

Met het regenwater slaan veel verrijkende stoffen als sulfaat en nitraat neer in het beekdal. Dit zijn landbouw gerelateerde stoffen die door bemesting in de lucht komen. Door de aanwezigheid van deze stoffen in het water in het beekdal vinden er processen plaats, waardoor de veenlaag wordt afgebroken en er stoffen als pyriet en zwaveldioxide vrijkomen. De laatste zorgt met name voor een rotte eierenlucht. Er werd zoveel water vastgehouden dat het te drassig werd in het beekdal. Je kon tot je middelwegzakken in de (voormalige) veenlaag. Het afgebroken veen veranderd in een met pyriet vergiftigde laag modder waar niets in groeit.
De oplossing is meer water af te voeren waardoor de afbrekende processen niet meer plaatsvinden en de verrijkende stoffen afgevoerd worden met het water. Hiervoor moet dus een ontwateringssloot gegraven worden. Met een kraantje graaft de uitvoerder half augustus een nieuwe sloot van 40 tot 50 cm diep. Deze ontwateringssloot zal vooral het regenwater afvoeren waar de sulfaat en nitraat in zit. Naar verwachting moet er over 2 a 3 jaar verbetering te zien zijn in de vegetatie. Op het landgoed Staverden van Gelders Landschap en Kastelen hadden ze een vergelijkbaar probleem. Daar is nu al een goede ontwikkeling van de vegetatie te zien. We zullen het Renkums beekdal goed in de gaten houden hoe het zich ontwikkeld!

Groet Boswachter Jaël Bergwerff

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 27 augustus 201727 augustus 2017Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, OntwikkelingenTags maaien, maaier, onderhoud, staatsbosbeheer

Hoog bezoek uit Ede

Hoog bezoek uit Ede

foto: De gemeenteraad van Ede poseert op de tribune van het Informatiecentrum Renkums Beekdal

Vrijdagmiddag 7 juli: een lange stoet fietsers arriveert bij het Informatiecentrum Renkums Beekdal. Het is de gemeenteraad van Ede, vergezeld van hun burgemeester. Zij hebben hun jaarlijkse ‘Bosdag’, op de vrijdag voor het zomerreces. Scheidend burgemeester Cees van der Knaap had als bestemming gekozen voor het Renkums Beekdal.

Charley Erkens en Wim Braakhekke ontvangen de gemeenteraad van Ede bij het informatiecentrum Renkums Beekdal.

Genoeglijk gezeten op de ‘tribune met de betonnen kussens’ werden zij welkom geheten door Wim Braakhekke en Charley Erkens. Die lieten zich deze buitenkans niet ontgaan om uitgebreid te vertellen over het Renkums Beekdal en de Stichting Renkums Beekdal. Wim vertelde over watermolens die nooit meer zullen draaien door de verdroging van de Veluwe. Hij legde uit waarom het lot van de natte natuur in het beekdal wordt bepaald door wat er gebeurt met het grondwater in de gemeente Ede. Charley leidde het gezelschap rond over het erf en in het informatiecentrum. Hij maakte duidelijk dat de Stichting Renkums Beekdal belanghebbenden bij landschap en natuur wil verbinden over gemeentegrenzen heen.

Scheidend burgemeester van Ede, Cees van der Knaap, luistert aandachtig naar de geschiedenis van het Renkums Beekdal.

Een groot aantal raadsleden kende het beekdal niet en was onder de indruk van de schoonheid van het landschap. Ieder kreeg na afloop een jaar gratis ‘vriendschap’ van het Renkums Beekdal aangeboden. Burgemeester Van der Knaap betoonde zich zeer ingenomen met de nieuwe Crossbill Guide Veluwe die hij kreeg ter invulling van de vele vrije tijd na zijn afscheid. De uitnodiging om vrijwilliger te worden bij de Stichting Renkums Beekdal houdt hij echter beleefd in beraad. Het was een belangrijk bezoek in een gemoedelijke sfeer. We zien ze allemaal graag terug voor een wandeling met of zonder gids.

 

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 10 juli 201710 juli 2017Categorieën Blog Wim Braakhekke, OntwikkelingenTags rondleiding, uitje

Lasers in het beekdal??

Lasers in het beekdal??

We verzinnen steeds weer wat nieuws. Als je met de tijd mee wil gaan moet je je verdiepen in moderne technieken en weten wat de moderne mens interessant vindt en verlangt. Zo lopen we tegenwoordig niet meer met een kaart onze wandelroutes maar met een app en als de kinderen buiten gaan spelen zoeken ze virtuele wezentjes die er in het echt helemaal niet zijn, maar bedacht door een japans spelcomputerbedrijf.

Vorige maand kreeg ik de vraag of het mogelijk was een lasershow te houden in het Renkums beekdal. Tja dan denk je eerst nee, dat kan niet, dat is geen natuur, dat hoort er niet. Maar als dan verteld wordt hoe de techniek in elkaar steekt en dat de show gaat over het ontstaan en de ontwikkeling van het beekdal, ga je toch nog even nadenken. Wat zou dan het probleem kunnen zijn voor de natuur, zo’n lichtshow?

De bosuil houdt zich overdag schuil in een holle boom en gaat ‘s nachts op zoek naar voedsel. Foto: Staatsbosbeheer.

Na zonsondergang mag je de terreinen van Staatsbosbeheer niet meer in. Dan is de natuur echt van de dieren en de nachtdieren kunnen er veel last van hebben als ze verstoord worden. Een lichtshow is verstorend voor vleermuizen bijvoorbeeld, maar ook voor nachtvogels als uilen. Juist in de schemer zijn veel dieren actief, ook omdat ze overdag al naar hun schuilplaatsen gejaagd worden. Geluid is ook verstorend. Iets als vuurwerk is ondenkbaar in een natuurgebied maar ook geluid van versterkers met muziek en dergelijke is niet wenselijk.

Renkum ligt tegen het Renkums beekdal aan. Op de openbare weg geldt de hinderwet van de gemeente voor licht en geluid. Met de organisatie van de lichtshow heb ik afgesproken dat er niets in het beekdal geplaatst wordt voor dit evenement. De techniek belooft dat het licht niet naar het beekdal maar naar de bebouwing straalt. Het geluid blijft beperkt tot passende serene muziek op aanvaardbaar geluidsniveau.

Door aan te tonen dat er geen overlast is voor de natuur met dit evenement kan het toch doorgang vinden. En verder vind ik het ook een heel mooi idee om op deze moderne manier te laten zien hoe het gebied zich ontwikkeld heeft en hoe waardevol het is.
Maar eigenlijk zien de Renkummers dat elke dag al, als ze door het natuurgebied lopen, toch?

Groet Boswachter Jaël Bergwerff

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Jaël BergwerffGeplaatst op 23 juni 201727 juni 2017Categorieën Blog boswachter SBB: Jaël Bergwerff, Ontwikkelingen

En dan… wat is natuur nog in het Renkums beekdal.

En dan… wat is natuur nog in het Renkums beekdal.
Voorwoord

Deze blog is wat langer dan normaal, omdat ik het hele verhaal in één keer wilde vertellen. En omdat ik een tijdje niet geschreven heb. Mijn volgende blog zal waarschijnlijk weer een normale afmeting hebben.

Inleiding

Wat natuurlijk is of niet, is vaak een onderwerp van verhitte debatten onder natuurliefhebbers. Zonder ‘partij’ te trekken, schets ik in dit artikeltje de botanische geschiedenis van een relatief klein gebied, ons eigen Renkums Beekdal. ́Natuur ́ of ‘wild’ zou je in de botanie kunnen definiëren als spontaan plantengroei. Maar wat is spontaan? In hoeverre is iets nog spontaan te noemen als de mens een rol heeft gehad bij de vestiging, direct of indirect? Is de mens een onderdeel van de natuur, of niet? Volgens sommigen wel, volgens anderen absoluut niet. Is het “natuurlijk” dat we grote grazers (paarden, runderen) introduceren in de uiterwaarden? Of dat we maaien in het beekdal? Hierover zijn de meningen sterk verdeeld. Pas geleden was in het nieuws dat de mens tot diep in het Amazonewoud fruitbomen heeft geplant. Maakt dit het Amazonewoud minder natuurlijk en/of minder waardevol? En wat is natuur dan langs onze eigen kleine Amazone, de Renkumse beek? Wat heeft de mens hier niet allemaal gedaan in de loop van de eeuwen? Veel! Als gevolg van deze menselijke activiteit is plantengroei enorm veranderd, dat is zeker. Wat heeft dat voor gevolgen voor de manier waarop we tegen dit gebied aankijken? En voor de keuzes die de beheerder zou kunnen maken?

De geschiedenis in grote lijn

We beginnen onze botanische beschrijving rond 1850, simpelweg omdat er geen eerdere gegevens beschikbaar zijn van het gebied. Overigens is dit al redelijk bijzonder, er zijn veel gebieden waar niets bekend is over de flora tot halverwege de twintigste eeuw. Over de plantengroei van de negentiende eeuw weten we weinig, over de plantengroei van het beekdal in de eeuwen daarvóór weten we helemaal niets. Wel weten we dat er al veel menselijke activiteit is geweest, in de middeleeuwen en ver daarvóór. We kunnen er vanuit gaan dat deze menselijk activiteit een grote invloed zal hebben gehad op de plantengroei. Langs de rand van het beekdal zijn diverse grafheuvels aanwezig, die dateren van vóór onze jaartelling.

Het industrieterrein Beukenlaan ten tijde van het begin van de sloop.

Op de Grunsvoortweide verrijst in de middeleeuwen een kasteel. Of er toen al een beek was, is onbekend. Mogelijk hebben mensen de eerste ‘beek’ gegraven, om de moerassige gronden in het beekdal te ontwateren, of om de grachten van het kasteel te vullen met water. Het is niet ondenkbaar dat de afwatering oorspronkelijk grotendeels ondergronds verliep, door een venige bodem; men noemt zoiets een oorstromingsveen. Of dit veen zo nat was dat er geen bomen meer Renkonden groeiden, weten we niet. In ieder geval was er ooit een ‘oer’bos aanwezig in het droge dal verder stroomopwaarts, en op de flanken van het beekdal. Dit oorspronkelijke oerbos was in de middeleeuwen waarschijnlijk al lang gekapt. Je zou kunnen zeggen dat het gebied toen al lang niet meer ‘natuurlijk’ was, afhankelijk van hoe je ‘natuur’ definieert. Vanaf de zeventiende eeuw is er veel intensievere menselijke activiteit in het beekdal: het gebied was toen in feite een industriegebied, waarbij het water van de beek de energie leverde voor tal van bedrijvigheid. Water werd gebruikt om een groot aantal watermolens aan te drijven. In deze periode ontstaat het ingewikkelde stelsel van sprengbeken, zoals we dat nu kennen. De sprengen werden in de loop der tijd steeds verder naar het noorden doorgetrokken, om maar zoveel mogelijk water te onttrekken aan het Veluwemassief. De waterhuishouding van het gebied veranderde hierdoor volkomen, en daarmee de plantengroei. Waarschijnlijk was er toen ook al sprake van enige milieuvervuiling. Hierover is weinig bekend, maar het is wel aannemelijk. Deze vervuiling zal zeker een effect hebben gehad op de plantengroei. In de loop van de negentiende eeuw verliezen de sprengen hun functie, omdat de watermolens door stoomkracht zijn vervangen. De wasserijen blijven nog even bestaan en het beekwater is nog lang belangrijk gebleven voor de nog steeds in Renkum aanwezige papierindustrie. In de twintigste eeuw is het Beukenlaanterrein opgehoogd om plaats te maken voor andere vormen van industrie. Het gebied ten noorden en ten zuiden hiervan was in gebruik als landbouwgrond, waarschijnlijk al vele eeuwen lang. In de tweede helft van de twintigste eeuw werden de percelen aanpast aan de eisen van die moderne tijd: sloten werden gegraven of rechtgetrokken om water beter af te voeren, kunstmest en pesticiden moesten de opbrengsten zo hoog mogelijk maken. Veel sprengen waren in die tijd niet meer watervoerend. Dat kwam voor een deel doordat ze niet meer onderhouden werden. Maar vooral doordat er veel minder water in de sprengkoppen terecht kwam. De oorzaak was waterwinning ten behoeve van drinkwaterwinning en wateronttrekking door ENKA in Ede. Maar ook de bebossing was een belangrijke oorzaak. Hierdoor infiltreerde er veel minder water in de bodem dan toen er nog overal heide aanwezig was. Bomen verdampen namelijk een veel groter deel van de neerslag dan heidestruiken. In de laatste decennia van de twintigste eeuw werd de landschaps- en natuurbescherming actief in het Renkums Beekdal. Soms trokken ze samen op, soms niet. De bekenwerkgroep wilde de cultuurhistorische waarden behouden, en herstelde de beken, met behulp van het waterschap. Ze zijn weer watervoerend gemaakt en beter zichtbaar gemaakt in het landschap. In de afgelopen jaren is er, door hydrologische veranderingen in het gebied, weer meer water in de beken terecht gekomen: de Molenbeek is weer watervoerend, tot ver stroomopwaarts. In de tussentijd wilde de grootste natuurbeheerder in het gebied (Staatsbosbeheer) de natuur weer een kans geven in het beekdal: het graslandperceel tussen Bennekomse weg en Hartense weg werd verschraald en vernat. Op initiatief van de landelijke overheid werd enkele jaren geleden het industriegebied De Beukenlaan afgegraven. Dit terrein was een ‘prop’ in het beekdal, die natuurlijke migratieroutes van dieren in de weg stond. Nu is hier een prachtig nieuw natuurgebied ontstaan.
Dit is, kort samengevat, de bewogen geschiedenis van ons beekdal, tot nu toe, want de ontwikkelingen staan niet stil; je kunt van de geschiedenis leren dat de ontwikkelingen nooit stilgestaan hebben. Wat natuur is, is moeilijk te bepalen. ‘Natuurbehoud’ is in deze context al helemaal een moeilijk begrip. We spreken dan ook liever van natuurbeheer of natuurontwikkeling.

De plantengroei vóór de tijd van de watermolens

Maar nu terug naar de plantengroei. Zoals gezegd worden enkele soorten al rond 1850 vermeld.

Grootbronkruid (Montia fontana)
foto: Erik Slootweg

Het betreft meteen twee van de grootste bijzonderheden van het beekdal: Groot bronkruid en Klimopwaterranonkel. Deze soorten zijn op de Zuid Veluwe beperkt tot dit ene beekdal. Ze zijn kenmerkend voor kalkarm bronwater en daarmee perfect aangepast aan het natuurlijk systeem, want het water in dit gebied is van nature kalkarm, kalkarmer dan bijvoorbeeld het water in de Oosterbeekse beken. Andere ‘zachtwatersoorten’ die hier tot op de dag van vandaag voorkomen zijn Duizendknoopfonteinkruid, Moerasviooltje, Zompzegge, Sterzegge, Wateraardbei en diverse veenmossen. Het voorkomen van deze soorten stamt mogelijk al van lang vóórdat er watermolens waren. Hoewel we dat niet zeker weten, en nooit zullen weten, omdat niemand ze ooit genoteerd heeft, tot ver in de twintigste eeuw. Het zijn voor een belangrijk deel soorten van open biotopen. Deze open biotopen zijn waarschijnlijk grotendeels het resultaat van de kapactiviteiten van de mens: in het ‘oerbos’ kwamen ze vermoedelijk niet of nauwelijks voor. Dus je zou kunnen stellen dat hun voorkomen niet ‘natuurlijk’ is. Mogelijk was het ‘doorstromingsveen’ te nat voor boomgroei, en kwamen deze planten er allemaal al voor voordat de mens er een stap gezet had; we weten het niet. Hoe dan ook, waarschijnlijk was er in de middelleeuwen al een zonering aanwezig van zuur en voedselarm in de brongebieden, naar basisch en voedselrijk verder stroomafwaarts. Dat laatste kwam door de invloed (overstromingen) van de Nederrijn. De zonering is nog steeds herkenbaar in de plantengroei: soorten van voedselarm, zuur milieu in de bovenloop, soorten van basisch, voedselrijk milieu in de benedenloop. Overstromingen behoren echter vooralsnog tot het verleden ten noorden van de Bokkendijk (de weg Arnhem-Wageningen).

Autochtone bomen en struiken

In het kader van de KNNV-inventarisatie in 2014 (zie verderop) is ook onderzoek gedaan naar autochtone populaties bomen en struiken in het gebied. Als het om bomen en struiken gaat, speelt de discussie ‘natuurlijk vs. niet-natuurlijk’ in het bijzonder. Sinds het kappen van het laatste oerbos in Nederland en het beplanten van zowel bossen als woeste gronden met niet autochtoon materiaal (veelal uit de Balkan) en exotische soorten, kan gesteld worden dat vermoedelijk geen enkel bos in Nederland nog echt ‘wild’ is, behalve sommige rivierbegeleidende bossen. (en juist die bossen worden nu gekapt).
Enkele procenten van de bossen in Nederland zijn echter nog wel autochtoon, dat wil zeggen, de bomen erin stammen in rechtstreekse lijn af van boomsoorten die ons land na de laatste ijstijden op natuurlijke manier bereikt hebben. Aan deze autochtone bosgroeiplaatsen zit altijd een cultuurhistorisch element; het gaat om ‘relicten’ uit de tijd waarin de mens op kleinere schaal gebruik maakte van bomen en struiken in het landschap voor allerlei dagelijks gebruik (brandhout, gereedschap, wapens), maar ook voor kleinschalige industriële doeleinden (eek bijvoorbeeld). Hierbij werd gebruik gemaakt van autochtoon plantmateriaal uit de directe omgeving, simpelweg omdat dit voorhanden was.

Spaartelgen van Zomereik (Quercus robur) in het oostelijk  gedeelte van het beekdal.
(foto: Erik Simons)

In het Renkums Beekdal is met name aan de oostzijde van het centrale deel (tussen Bennekomse weg en Hartense weg) een spaartelgenbos van zomereiken zichtbaar; hier zijn hakhoutstoven ‘op enen gezet’, en is de spaartelg uitgegroeid tot een rechte boom, met aan de voet een restant van de hakhoutstoof. Aan de westzijde van het beekdal staan enkele monumentale hakhoutstoven van Zwarte els.
Autochtone exemplaren van bijvoorbeeld Zomereik en Zwarte els zijn zeldzaam in Nederland, ook al staan beide soorten als zodanig niet op de rode lijst.

Sprengbeken

Door het graven van sprengbeken ontstond een geheel nieuw biotoop: steile, beschaduwde oevers.

Dubbelloof (foto: Lieuwe Haanstra)

Hier groeien nu soorten als Dubbelloof, Wijfjesvaren, Klein wintergroen en Gebogen driehoeksvaren; de laatste twee zijn grote zeldzaamheden. Deze soorten zouden hier niet of nauwelijks aanwezig zijn geweest als de sprengen niet gegraven waren; dan waren geschikte biotopen wellicht niet aanwezig geweest. Echter, in het ‘oerbos’ kwamen ze misschien wel voor. Het is niet bekend wanneer deze soorten zich (opnieuw) gevestigd hebben.
Ze zijn al gevonden tijdens de eerste grote inventarisatie van het gebied, door de Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie (de voorloper van de huidige JNM) in 1972. Eerder zijn ze niet vermeld, maar dat wil zoals gezegd nog niet zeggen of ze er voorkwamen of niet, want niet alles werd toentertijd opgeschreven. Maar misschien kwamen ze er in de negentiende eeuw nog niet voor: mogelijk werden de sprengen toen zo intensief onderhouden, dat relatief traag groeiende varens niet konden overleven.

Waterverontreiniging
Groot Moerasscherm (Apium Nodiflorum)
foto: Erik Slootweg

In het beekdal komen enkele soorten voor die wijzen op voedselrijk water, dat in de winter niet bevriest. Deze soorten zijn al lang bekend uit het beekdal, van tijden ‘dat we nog winters hadden’. Hun aanwezigheid hangt mogelijk samen met vroege watervervuiling. Verontreinigd water bevriest namelijk niet zo snel. Het gaat met name om Groot moerasscherm en Watergras. Deze zijn zeldzaam in onze streken, maar talrijker in streken met net iets warmere winters, zoals het zuidwesten van het land. Groot moerasscherm komt in ons beekdal zelfs behoorlijk veel voor.
Ook de reeds genoemde Klimopwaterranonkel is een tamelijk vorstgevoelige soort, die echter minder tolerant is tegen verontreiniging dan de twee andere genoemde soorten; het is echter niet ondenkbaar dat we ook deze soort te danken hebben aan de eerste waterverontreiniging in het beekdal; maar mogelijk gaat deze redenering te ver. Het geeft alleen aan hoe weinig we eigenlijk weten.

Opzettelijke introducties
Zevenster (Rientalis Europaea)
Foto: Lieuw Haanstra

De eerste opzettelijke introducties van soorten door de mens dateren van de jaren 80/90. Zevenster werd uitgezet in het Paradijs, in de bovenloop van het beekdal. Het is een prachtige groeiplek, die er heel natuurlijk uitziet, maar het is dus niet wat men doorgaans beschouwd als een ‘natuurlijke’ groeiplaats.
Paarbladig goudveil is in globaal dezelfde periode uitgezet in het Slangengat, in het middendeel van het beekdal. Dit is een soort van kalkrijke bronnen, die wel spontaan voorkomt in de Oosterbeekse beken.
Men zou kunnen stellen dat het goed is dat de soort inmiddels weer is verdwenen, omdat de soort er niet op een ‘natuurlijke’ manier terechtgekomen is. Het is in ieder geval wel zo, dat de soort er op een
‘natuurlijke’ manier verdwenen is, al heeft plaatselijke kap wellicht een duwtje in de rug gegeven; als het milieu geschikt was geweest, had deze soort dat waarschijnlijk wel overleeft.

Poelen in het Paradijs
Moerashertshooi (Hypericum elodes)
Foto: Lieuwe Haanstra

In 2006 maakt Staatsbosbeheer poeltjes in het Paradijs. Dit leidt tot vestiging van een groot aantal heel bijzondere soorten, die nooit eerder waren gezien in het beekdal: Teer guichelheil, Moerashertshooi, Kleine zonnedauw, Moeraswolfsklauw en Koningsvaren. Mogelijk heeft een deel van deze soorten zich spontaan gevestigd. Het is echter niet ondenkbaar dat zaden van elders zijn meegekomen met de schoenen van natuurliefhebbers of beheerders. Ze zijn in ieder geval niet met leem gekomen uit Schotland, zoals wel wordt beweerd. Ook is het niet waarschijnlijk dat hun zaden nog in de bodem hebben gezeten; de zaden van de meeste soorten verblijven daar niet zo lang. Staatsbosbeheer verschraalt en vernat, maaimachines voeren (een deel van) de zaden aan.

Staatsbosbeheer verschraalt en vernat, maaimachines voeren (een deel van) de zaden aan.
Maaimachine met wetlandtrack
foto: Fa. De Vries, Koarnjum

In dezelfde tijd is in de middenloop van alles aan de hand: als gevolg van het verschralingsbeheer verbetert de kwaliteit van de graslanden. Daardoor kunnen er meer bijzondere soorten groeien, zoals Moeraskartelblad, Grote ratelaar en Stijve ogentroost. Die zijn er echter voor een deel niet volledig spontaan gekomen. Ze zijn aangevoerd met maaimachines die ook maaien in de Bennekomse meent in de Gelderse Vallei, een gebied waar deze soorten veel groeien. Mogelijk kwamen ze al voor in de middeleeuwse beekdalvegetatie, maar zijn ze tijdelijk uitgestorven geweest; dat is onbekend, en dat zal altijd zo blijven.
In dat geval zou sprake zijn van een ‘herintroductie’, niet van een ‘introductie’ van deze soorten. In ieder geval zijn ze goed ‘aangeslagen’. Tot circa 2012 beperkt het voorkomen van deze soorten zich tot het natste deel van het gebied, het venige terrein achter de Beken, waar vermoedelijk nooit veel mest is gebruikt. In de jaren daarna vestigen ze zich echter op steeds meer plekken in het beekdal. Het verschralingsbeheer zet in de laatste jaren echt zoden aan de dijk, geholpen door waterstandsverhoging (dempen van delen van de rechtgetrokken Halveradsbeek). Dat kun je ook zien in de dominantie van soorten: Pitrus (een storingssoort) wordt deels vervangen door Veldrus (een ‘goede’ Rus, indicatief voor een goede waterkwaliteit). Ook andere soorten van minder voedselrijke omstandigheden worden steeds meer gevonden in het beekdal, zoals Sterzegge, Zompzegge, Rietorchis en Holpijp. De derde grote inventarisatie van het gebied (KNNV, 2014 https://www.knnv.nl/sites/www.knnv.nl/files/KNNV%20rapport%20Renkums%20Beekdal%20-%20hoofdstukken.pdf ), en de vegetatiekartering
van 2014 (Staatsbosbeheer) constateren een enorme kwaliteitsverbetering.
Er bestaat een kans dat nog meer soorten aangevoerd gaan worden in de komende jaren: de percelen worden inmiddels gemaaid met een wetlandtrack van de firma De Vries uit Koarnjum (Cornjum), die met machines het hele land doorreist en zaden transporteert van het ene gebied naar het andere.
Waarschijnlijk is dit de goedkoopste optie, niet iedereen heeft een wetlandtrack en deze apparaten zijn behoorlijk prijzig. Een indirect gevolg van bezuinigingen op natuurbeheer dus.
Een industrieterrein wordt afgegraven In 2012/2013 wordt industrieterrein de Beukenlaan afgegraven. Na jaren van onderhandelingen is dit het eerste en vooralsnog het enige industriegebied dat ’teruggegeven’ wordt naar de natuur. Natuurliefhebbers waren er natuurlijk snel bij om te onderzoeken wat er zoal groeide en rondvloog. De KNNV-inventarisatie van 2014 (zie boven) liet een wat teleurstellend beeld zien: er was sprake van een zeer (te) snelle ontwikkeling van de vegetatie, met overwegend algemene
soorten van heel voedselrijk milieu. Zeldzame soorten, en soorten die wat meer bijzondere omstandigheden indiceren, kwamen er maar weinig voor. Was de bodem niet goed afgewerkt, of heeft de natuur gewoon wat tijd nodig? Het maaibeheer dat Staatsbosbeheer hier sinds 2014 toepast heeft als doel de bodem weer wat minder voedselrijk te maken. Ook de beek voert vermoedelijk wel wat voedingsstoffen af. Hierdoor wordt het milieu langzaam gunstiger voor een gevarieerdere plantengroei. Maar de meer kritische soorten, die verder stroomopwaarts groeien, ontbreken nu nog steeds grotendeels. Ze kunnen het gebied echter eenvoudig bereiken, als het milieu geschikt wordt: ze hoeven alleen maar de beek af te zwemmen.

Nieuwe opzettelijke introducties
Parnassia (Parnassia palustris). Foto: Lieuwe Haanstra

Voor sommigen gingen de ontwikkelingen in het Beukenlaan-terrein niet snel genoeg: een particulier vond het nodig om planten uit te zaaien in dit deel van het beekdal. En de Vlinderstichting nam het initiatief om maaisel met zaden op te brengen uit de Bruuk, een schraalland onder Nijmegen, in een andere floraregio.
Bij inventarisaties van Floron in 2016 bleek dat een deel van deze ingezaaide soorten is aangeslagen, waaronder Blonde zegge, Geelhartje, Blauwe knoop en Parnassia, stuk voor stuk soorten die nooit in het beekdal waargenomen zijn.
Maar het is natuurlijk niet uit te sluiten dat ze er ooit wel voorkwamen, in de tijd dat er nog geen botanici waren met hun opschrijfboekjes of apps. In ieder geval viel de introductie van deze soorten bij veel ecologen niet in goede aarde. De belangrijkstereden is, dat deze soorten niet passen bij de huidige ecologie van dit deel van het beekdal: bodem en water zouden leiden tot een andere plantengroei op deze plek, waar bijzondere soorten wel voorkomen, maar juist niet de soorten die zijn geïntroduceerd. Of deze soorten zich kunnen handhaven, valt echter maar te bezien. De kiemcondities waren kennelijk gunstig, maar de soorten verdwijnen mogelijk vrij snel weer als het milieu niet langdurig geschikt blijkt te zijn.
Introductie is in dit geval dus verspilde moeite. Bij veel ecologen is daarnaast een sterke aversie tegen de ‘maakbaarheid’ van de natuur. Als we alles maar uitzaaien, is er geen verschil meer tussen natuurbeheer en tuinieren. Spontane vestiging van soorten is juist datgene wat de natuur boeiend maakt. Als soorten zich niet spontaan kunnen vestigen, dan vestigen zich maar niet, en dat is geen probleem, is dan de conclusie. Als je alles overal maar uitzaait, krijgen we bovendien allemaal natuurgebieden met globaal dezelfde soortensamenstelling, zonder dat er sprake is van een regionale identiteit; de ontstaansgeschiedenis van de vegetatie in een bepaald gebied/bepaalde streek wordt volkomen genegeerd. Een goed argument, het is alleen wel zo, en dat probeer ik met dit verhaal aan te geven, dat we vaak heel weinig weten over de botanische geschiedenis van een gebied. Voorstanders van (her)introductie noemen voorts, dat de mens veel ‘natuurlijke‘ manieren van verbreiding van soorten heeft geblokkeerd, bij voorbeeld door de aanleg van wegen. En dat, als je niet zaait/maaisel opbrengt etc. de ‘gewenste’ soorten er niet komen en dure inrichtingsmaatregelen voor niets zijn geweest. Terecht misschien, afhankelijk van je levenshouding, maar in dit geval gaat het niet op: het industrieterrein werd vooral afgegraven om migratie van soorten, als het Edelhert mogelijk te maken. Of de inrichtingsmaatregel succesvol was of niet, hangt dus in de eerste plaats daarvan af. Overigens hoeven we niet zo heel bang te zijn voor al die introducties. Als het milieu niet geschikt is, zullen soorten die er niet passen vanzelf weer verdwijnen. Dat wordt mooi geïllustreerd door het voorbeeld van de Paarbladig goudveil: deze is geïntroduceerd, kon zich een aantal jaren handhaven, maar omdat het milieu maar matig geschikt was, verdween de soort
vanzelf weer. Maar als ik toch een mening moet geven, zeg ik: doe het niet, al dat uitzaaien. Er komen op allerlei manieren zaden in het gebied terecht. Misschien wel veel meer dan vroeger: de mens werpt blokkades op (wegen, steden etc.), maar heft andere weer op. Je hoeft er naar mijn mening niet nog eens een schepje bovenop te doen door met zaden te gaan slepen.

Tuinontsnappingen, nog meer uitzaaiingen en exoten

Hiermee is nog niet het hele verhaal verteld. Want intussen vestigen uit tuinen ontsnapte planten zich in de bossen langs de beekdalflank. Is dat een probleem, of niet? Voor een deel van deze soorten is het goed denkbaar dat ze in het ‘oerbos’ voorkwamen, maar verdwenen zijn door eeuwenlange uitputting van de bosbodem door menselijk handelen. Voor een ander deel van deze soorten, is dat in ieder geval niet het geval; ze komen bijvoorbeeld uit heel andere delen van de wereld. Of ze zijn doorgekweekt door de mens, hebben een bont blad gekregen, of dubbel gevulde bloemen.

Wondklaver (Anthyllus vulneraria)
Foto: Lieuwe Haanstra

Verder zijn allerlei gebiedsvreemde soorten gevonden in het beekdal, vooral langs de Hartense weg, zoals Grote wikke, Bonte wikke, Brede ereprijs, Echte tijm en Wondklaver. Deze soorten zijn hier dooriemand uitgezaaid, door wie is mij niet bekend. Een deel is inmiddels al weer verdwenen omdat het milieu niet geschikt is. Ook met bosaanplant langs het Beukenlaanterrein zijn enkele gebiedsvreemde soorten aangevoerd, die om dezelfde reden grotendeels weer zullen verdwijnen. Tenslotte wordt langs de akkers op de Renkumse eng jaarlijks naar hartenlust met zaden gestrooid: hier groeit een bont mengsel van deels uitheemse akkerplanten, die volgens sommigen een positieve uitwerking zouden hebben voor de fauna. Ze verdwijnen vanzelf weer, elk jaar opnieuw uitzaaien is niet ́duurzaam ́, maar er is ook nauwelijks risico dat deze soorten de concurrentie aangaan met kwetsbare inheemse soorten. Dan zijn er nog de neofyten (nieuwe planten) die niet vanzelf verdwijnen. Deze staan bekend als ‘invasief exoot’.

Maskerbloem (Mimulus guttatus) Foto: Lieuwe Haanstra

In 2016 was er in het Beukenlaanterrein sprake van een explosie van Gele maskerbloem. Ook Japanse duizendknoop, Reuzenbalsemien en Breed pijlkruid hebben zich gevestigd in het Renkums beekdal. Met name Japanse duizendknoop kan een groot probleem gaan vormen langs de randen van het gebied.

Tot slot

Hoe kan een terreinbeheerder omgaan met dit hele verhaal? Zoveel natuurliefhebbers, zoveel meningen over dit onderwerp. Dat is prachtig natuurlijk, zoveel diversiteit, maar een beheerder zou het dan in feite nooit goed kunnen doen, want wat de ene persoon prachtig vindt, beschouwt de andere als ongewenst, en andersom! Wat de beheerder in ieder geval kan doen, is zich richten op het behouden en versterken van huidige natuurwaarden en het creëren van een zo goed mogelijke uitgangssituatie voor plant en dier. De beheerder kan zich richten op de mogelijkheden en onmogelijkheden die in het terrein aanwezig zijn, qua hydrologie en bodemgesteldheid.
In sommige gebieden is het handig om uit te gaan van een specifieke historische referentie. Die is in dit gebied, zoals blijkt uit dit verhaal, bijzonder lastig te bepalen. Soorten bewust introduceren zou een beheerder wat mij betreft niet hoeven doen, althans niet in dit gebied. Ze komen er vanzelf wel. De opzettelijke introducties in dit gebied zijn ook niet gedaan door de beheerder zelf, maar door andere personen.
Soorten die hier geïntroduceerd zijn, opzettelijk of niet, verdienen, althans naar mijn mening, geen specifieke aandacht, niet in positieve zin, niet in negatieve zin: je hoeft je beheer er niet op af te stemmen, je hoeft ze niet opzettelijk uit te roeien: ze verdwijnen vanzelf als hetmilieu niet geschikt is. Met uitzondering van die enkele soort die schadelijk is voor de ontwikkeling van het gebied, zoals de Japanse duizendknoop. De beheerder (waterschap of Staatsbosbeheer) doet er goed aan om er alles aan doen om deze te verwijderen, en wat mij betreft mag dat zelfs wat intensiever dan nu gebeurt.

Auteur: Hans Inberg
Reacties zijn welkom via de website van Stichting Renkums Beekdal! Geschreven naar aanleiding van een lezing met dezelfde titel gehouden op het Floron-kamp op de Boersberg in september 2016. Tevens gepubliceerd in Floronia, het tijdschrift van Floron Gelderland (Floron is een organisatie die zich bezighoudt met onderzoek naar en bescherming van wilde planten in Nederland).

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Hans InbergGeplaatst op 21 maart 20171 maart 2020Categorieën Blog Hans Inberg, Flora, Ontwikkelingen

Allereerste Rondetafelbijeenkomst ‘Toerisme in de gemeente Renkum’

Allereerste Rondetafelbijeenkomst ‘Toerisme in de gemeente Renkum’

Op donderdagavond 6 oktober 2016 wordt de allereerste Rondetafelbijeenkomst over ‘Toerisme in de gemeente Renkum’ georganiseerd. De bijeenkomst vind plaats in Kasteel Doorwerth en is een gezamenlijk initiatief van Stichting Exploitatie Renkumse Molen en Stichting Renkums Beekdal. De avond begint om 19:00 uur en is bedoeld voor organisaties en ondernemers die actief zijn binnen de toerismesector.

Netwerkavond
We willen zoveel mogelijk toerisme-gelieerde organisaties en bedrijven bij elkaar brengen. Het is een netwerkavond waarop we het onderwerp toerisme op een informatieve, enthousiasmerende en inspirerende manier gaan bespreken. De toerismesector in de gemeente Renkum verdient deze aandacht!
Gespreksthema’s
Tijdens de avond komen diverse thema’s aan bod. Een heel logische is natuurlijk het thema Airborne. Maar we bespreken bijvoorbeeld ook andere thema’s zoals marketing, om te kijken welke kansen er op dit vlak voor de gemeente Renkum zijn. We zijn erg benieuwd naar alle input die we tijdens de avond zullen verzamelen.
Aanmelden
n.v.t.

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 30 mei 20165 juni 2025Categorieën Nieuws, Ontwikkelingen

Participatie?…Natuurlijk!

Participatie?…Natuurlijk!
Mathieu Pinkers
Mathieu Pinkers

Tijdens de bijeenkomst van de leden van de Initiatiefgroep Renkums Beekdal heeft voorzitter Mathieu Pinkers hernieuwde aandacht gevraagd voor de derde missie van de Stichting Renkums Beekdal in de trits van Informatie- Educatie -Participatie.
Met 10000 bezoekers in de eerste tien maanden van het nieuwe Informatiecentrum vervult de Stichting met anderen een belangrijke functie voor de publieksvoorlichting over het Renkums Beekdal, ook als Poort van de Veluwe. Voor de Renkumse scholen is een boeiend natuur en milieueducatie programma in uitvoering. En op het gebied van Participatie zetten tientallen vrijwilligers hun kennis, kunde en tijd in om de kwaliteiten van het Renkums Beekdal te behouden en verder te ontwikkelen. Waar het gaat om Participatie als het maatschappelijk initiatief voor natuur en landschap is de totstandkoming van de omvorming van het industrieterrein naar een nieuw natuurgebied in het Renkums Beekdal een (inter)nationaal voorbeeld van wat burgerparticipatie kan bereiken. Zelfs als voorbeeld avant la lettre nog voordat burgerparticipatie aan ons woordgebruik was toegevoegd. Maar met het voltooien van die transitie is er geen reden voldaan terug te treden. Lessen geleerd kunnen anderen inspireren en tot aanmoediging dienen. Nu de ruimte op hoofdlijnen is ingericht kan er meer zorg uitgaan naar het specifiekere en de kwaliteiten in het detail van het Renkums Beekdal. Met de komst in 2018 van de nieuwe Omgevingswet vervallen tientallen wetten en regels over hoe om te gaan met de ruimte om ons heen van eigen erf tot in het Renkums Beekdal. En verder als het gaat om het Renkums Beekdal, Poort van de Veluwe. Wat daar voor in de plaats komt en hoe overheden en burgers daarmee in de toekomst omgaan wordt in de nieuwe Omgevingswet in belangrijke mate bepaald door burgerparticipatie en burgerinitiatief. De Stichting Renkums Beekdal neemt de taak op zich om burgerinitiatieven voor het Renkums Beekdal, uw beekdal, aan te moedigen en te faciliteren.

Laat ons weten wat u voor het Renkums Beekdal wil. Laat ons weten welke toekomst u voor uw Renkums Beekdal wil. Wij praten en doen dan graag met u verder.

 

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 11 mei 20165 juni 2025Categorieën Investeringen, Nieuws, Ontwikkelingen, Stichting

Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2016

Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit 2016

En de winnaar is….!? Dertien keer tien genodigden met passie voor ruimtelijke kwaliteit in even zoveel gebieden zijn op 21 april aanwezig tijdens de manifestatie “Gebieden met Passie” waar voor de zesde keer de Gelderse Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit wordt uitgereikt. Deze keer door gedeputeerde Josan Meijers. Dertien gebieden met passie waaronder ons Renkums Beekdal zijn genomineerd uit oorspronkelijk 56 aangemelde gebieden! Hier zijn inderdaad de top tien gebieden van Gelderland aanwezig. De zaal en velen daarbuiten wachten met toenemende spanning op de resultaten van de Publieksprijs waarvoor ruim tienduizend personen online hun stem hebben uitgebracht. Ook is er de Vakprijs uitgebracht door een deskundige Jury on der leiding van Jan Terlouw. Beide prijzen zijn 10.000 euro waard!
En de winnaar is…… !? De Publieksprijs wordt gewonnen door het stadje Bredevoort in de gemeente Aalten, zij kregen de meeste stemmen via de website. Renkums Beekdal feliciteert Bredevoort van harte! Renkums Beekdal bedankt ook al onze stemmers die met hun stemmen het Renkums Beekdal opstuwden to bij de top drie! Voorwaar meer dan een pluim van velen op de inzet van tientallen vrijwilligers en initiatiefnemers voor de ruimtelijke kwaliteit van het Renkums Beekdal.
ijsselsteinVoor de vakprijs wist Jan Terlouw met verve de keuze van de jury te verwoorden. Het zijn niet gebieden die passie hebben maar de mensen die er persoonlijk of professioneel bij betrokken zijn! En dan gaat het vaak om personen die zich vrijwillig voor een gebied inzetten. De prijs van de jury die naast Jan Terlouw bestond uit Saskia Bak, Marc Nolden, Rudy Brons en Christel Steentjes wordt toegekend aan IJsselstein in de gemeente Hattem. Van harte Gefeliciteerd! Ook omdat met deze keuze het initiatief van een enkele pesoon om zich met passie in te zetten voor de kwaliteit van een gebied boven alle andere wordt beloond. De ultieme vrijwilligers beloond is een eerbetoon aan alle vrijwilligers, ook die van ons Renkums Beekdal!

Op de manifestatie “Gebieden met passie” is ook het digitale platform www.maakgelderlandmooier.gelderland.nl gepresenteerd. Deze wordt de komende tijd gevuld met inspirerende bouwstenen en voorbeelden van mooie projecten. Ga naar het platform en laat u inspireren voor een nog beter Renkums Beekdal!

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 23 april 201611 mei 2016Categorieën Nieuws, Ontwikkelingen, Stichting

Resultaten Klompenpaden 2015

Resultaten Klompenpaden 2015

Langs het informatiecentrum Renkums Beekdal lopen drie klompenpaden. Onze vrijwilligersgroep de hoogstambrigade, die het onderhoud verzorgt rondom het informatiecentrum, werkt nauw samen met Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG). Hieronder vindt u een overzicht van de meeste recente ontwikkelingen van 2015 en het gebruik van deze wandelroutes Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SLG) en Landschap Erfgoed Utrecht (LEU).
Klompenpaden- Jaarbericht - 2015
Klompenpaden zijn cultuurhistorische wandelroutes die particuliere terreinen, zoals landgoederen en  boerenland, toegankelijk maken voor de wandelaar. Ze gaan zoveel mogelijk over historische tracés en onverharde paden. Rust, kleinschaligheid en de combinatie van cultuur en natuur bepalen de sfeer. De paden vertellen bewoners en wandelaars over de geschiedenis van hun omgeving. Ook het landschap heeft
voordeel van de ontwikkeling van Klompenpaden: vaak worden landschapselementen hersteld en aangelegd. Door aan te sluiten bij lokale initiatieven als landwinkels, horeca en kamperen bij de boer wordt de economie van de streek versterkt.
Het ontwikkelen van Klompenpaden doen Landschap Erfgoed Utrecht en Stichting Landschapsbeheer Gelderland altijd in samenwerking met diverse particuliere eigenaren, vele vrijwilligers, gemeenten en andere partijen uit de streek.

Kaart
Meer informatie over Klompenpaden: www.klompenpaden.nl.
Meer informatie over Landschap Erfgoed Utrecht: www.landschaperfgoedutrecht.nl.
Meer informatie over Stichting Landschapsbeheer Gelderland: www.landschapsbeheergelderland.nl.
Landschap Erfgoed Utrecht
Bunnikseweg 25
3732 HV De Bilt
T 030 220 55 34
info@landschaperfgoedutrecht.nl
Stichting Landschapsbeheer Gelderland
Rosendael 2a
6891 DA Rozendaal
T 026 3537 444
info@landschapsbeheergelderland.nl

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 16 april 201616 april 2016Categorieën Nieuws, Ontwikkelingen

Wat gebeurt er in de Oostereng?

Wat gebeurt er in de Oostereng?

houtoogst oosterengMomenteel worden er in het bosgebied Oostereng bomen geveld. Hier zijn vaak vragen en opmerkingen over. Men maakt zich zorgen over het bos en de dieren die er leven. Is dat nou wel nodig al die mooie bomen weghalen?

Je moet bedenken, bomen groeien. Een bos is het laatste stadium van de successiereeks. Als een boom volgroeid is gaat hij uiteindelijk naar de aftakelingsfase toe. Hij sterft af en stort in elkaar. In een bos betekend dit dat er open plekken komen waar weer opnieuw kruiden, struiken en uiteindelijk weer bomen kunnen groeien. Dat noemen we successie.
Dat de bomen groeien kunnen we meten. Dat doen we door de dikte en hoogte van de bomen bij te houden. Zo weten we hoeveel hout er elk jaar bijgroeit. Ook weten we zo hoeveel hout we uit het bos kunnen zagen. Dat hout kunnen we met zijn allen goed gebruiken voor het bouwen van onze huizen, maken van meubelen of voor bruggen en hekwerken.
Staatsbosbeheer levert al jaren zijn bijdrage aan houtoogst. Zorgvuldigheid en vakmanschap van het bosbeheer staat hierbij voorop. Het gaat om de balans van alles wat leeft in de bossen, de ontwikkeling van het bos zelf en iedereen die er gebruik van maakt. Staatsbosbeheer zorgt voor de planten en dieren door deze te beschermen, laat de recreant het bos beleven én produceert hout voor de Nederlandse markt. De opbrengsten van de houtverkoop worden gebruikt voor het beheer in alle natuurgebieden van Staatsbosbeheer.

Voor kwaliteitshout treffen wij regelmatig maatregelen in het bos. Rechte bomen zijn bijvoorbeeld het meest geschikt om planken van te zagen. We geven bomen de ruimte om dikker te worden door andere bomen weg te halen. Dat noemen we dunnen. Op andere plekken maken we open stukken in het bos. Soms planten we daar nieuwe bomen maar meestal valt er voldoende zaad op de bodem dat spontaan kan ontkiemen. Dat heet natuurlijke verjonging. Daardoor kunnen ook toekomstige generaties hout als hernieuwbare grondstof blijven gebruiken.

Door het hout te oogsten hebben wij mensen voordeel van deze opbrengst en door dit op een zorgvuldige manier aan te pakken is er nog steeds plek voor de natuurlijke processen in het bos. Voordat er gezaagd gaat worden bekijken we waar kwetsbare plekken zijn zoals een dassenburcht of mierenhopen. Daar komen we dan niet. En we zagen niet tijdens het broedseizoen.

De harvester, de machine die de bomen omzaagt en in stukken verdeelt, legt de stammen naast zich en de takken vòòr zich om overheen te rijden. Zo beschadig je de bosbodem minimaal. Het is best een indrukwekkend gezicht om deze machine zijn werk te zien doen. De stammen worden op stapels langs de wegen gelegd. Pas op: je mag ze niet beklimmen; het hout kan gaan rollen wat voor vervelende ongelukken kan zorgen.
Als alles klaar is, is het net of het bos weer ademhaalt. Ze zit weer ruimer in haar jas en kan weer een poosje lekker groeien. Het bos blijft bos.

Jaël Bergwerff, Boswachter Staatsbosbeheer

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Stichting Renkums BeekdalGeplaatst op 1 maart 2016Categorieën Flora, Investeringen, Nieuws, Ontwikkelingen

Berichten paginering

Pagina 1 Pagina 2 Pagina 3 Volgende pagina
  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram
De natuur van het Renkums Beekdal2025