Recente blogs over de natuur

IJsvogel

Opgeschrikt door een hoog fluitende roep. Ik spits mijn oren. Heb ik het goed gehoord? Een ijsvogel? De balts in aantocht. Nogmaals “tie-tie” scherp en hard. Boven de beek in het Renkums Beekdal zie ik met hoge snelheid een blauwe flits voorbij schieten. Het is de ijsvogel. Ik verschans me achter een dikke eik. Met verhoogde hartslag en verrekijker speur ik de beek af.

Hij zit op een tak dwars over de beek. Met een vis in zijn snavel. Een vrouwtje komt naast hem zitten. Een paartje! Het vrouwtje krijgt de vis. Verrast. Zie ik dit goed? Ik sta muisstil. Bij elke beweging kunnen ze opvliegen.

Je ziet ze vaak alleen in een flits voorbij vliegen. Tijdens de balts is dat blijkbaar anders. Ze zijn druk met elkaar en hebben geen notie van mijn aanwezigheid. Luid roepend vliegen ze achter elkaar aan. Steeds terugkerend op die ene tak.

Ze zijn elkaar aan het versieren. Net als verliefde mensen. Ik voel me een voyeur achter die dikke eik. Dat ze elkaar een visje gunnen, zie je wel vaker in deze periode. Ineens neemt er één vanaf de tak een duikvlucht, als een pijl recht naar beneden.
…Plons…
Met een vis in z’n snavel keert de ijsvogel weer terug op de tak. Deze keer is de vis voor hemzelf. Ze zitten vaak op een tak die boven het water hangt, spiedend naar vissen en insecten. De tak als uitkijkpost en om te baltsen.

Nu snap ik waarom de ijsvogel wel de mooiste broedvogel van ons land genoemd wordt. Met hun blauwe rug en oranje blauwe borst doen ze nogal exotisch aan. Tegelijkertijd zijn ze met deze mooie kleuren heel kwetsbaar. Maar goed dat ze niet zo gemakkelijk te ontdekken zijn. IJsvogels leven in rustige gebieden, verborgen in bomen en langs stromend water. Ze vliegen vlak boven het water met de bochten mee. De schelle hoge roep verraad hun aanwezigheid.

Echt romantisch is het leven van de ijsvogel niet. De naam is ook heel vreemd gekozen. Je zou verwachten dat ze goed bestand zijn tegen strenge winters, maar dat is helemaal niet waar. Jammer genoeg overleven veel ijsvogels deze juist niet. Vorst is hun grootste vijand. Als het water bevroren is kunnen ze geen vissen vangen en nemen de vetreserves af. Gelukkig kunnen ze per seizoen drie broedsels leggen om de soort daarmee veilig te stellen. Een overlevingsstrategie die van nature is ingebouwd.

Tegenwoordig trekken veel ijsvogels in de winter naar de bebouwde kom. Ik hoor over waarnemingen in tuinvijvers met vele kleine visjes en een goede uitkijkpost. Zelfs in het Vondelpark in Amsterdam zijn ze inmiddels gesignaleerd.

Geen idee hoelang ik al naar dit schouwspel sta te kijken en erover mijmer. Tijdloos. Op de zeldzame momenten dat ik de blauwe “parel” hoor of als een flits over de beken zie vliegen, herinner ik me dit moment.
Stilletjes hoop ik dat er nooit meer een strenge winter komt.
© maart 2018 Lies van Leeuwen – Renkum

Het Zandbijwaaiertje

Foto: Het volwassen mannetje van het zandbijwaaiertje heeft vleugels met een spanwijdte van 6-10 mm. ( Foto: www.eis-nederland.nl/werkgroepen/overige-insecten/waaiervleugeligen/levenswijze-waaiervleugeligen)

Een oplettende wandelaar zou in maart, op een zonnig zandpad in de Oostereng of het Bennekomse heitje, wel eens getuige kunnen zijn van de seksuele escapades van het Zandbijwaaiertje, een parasitair insect dat het grootste deel van zijn leven doorbrengt in het lichaam van een Grijze zandbij.

 Vorig jaar april en mei schreef ik over de Grijze zandbij en over Koekoeksbijtjes die inbreken in het nest van een zandbij om daar hun eitjes in te leggen. Alsof dat niet erg genoeg is worden zandbijen ook nog eens belaagd door Zandbijwaaiertjes. Dat zijn parasitaire insecten die leven in het lichaam van een zandbijvrouwtje zonder haar te doden. Hun kop-borststuk steekt als een bruin speldenknopje uit het achterlijf van een zandbij.

Een bruin speldenknopje op het achterlijf van een zandbij, dat is al wat je ziet van een volwassen vrouwtje van het Zandbijwaaiertje. (Foto: Albert de Wilde)

Volwassen vrouwtjeswaaiertjes hebben een made-achtig lijf zonder poten. Volwassen mannetjes hebben wel poten en vleugels. Zandbijwaaiertjes scheiden een stofje uit waardoor de zandbijen waarin zij leven al heel vroeg in het voorjaar hun nest verlaten, veel eerder dan niet-geparasiteerde zandbijen. De mannetjes van het waaiertje kruipen dan uit het achterlijf van hun gastvrouw en gaan op zoek naar een zandbij met een vrouwtjeswaaiertje in haar achterlijf. Vrouwtjeswaaiertjes produceren een stofje dat hun gastvrouw sloom maakt, zodat ze gemakkelijk kunnen worden benaderd door de mannetjeswaaiertjes. De heren hebben haast, want zij leven maar een paar uur.

Vrouwtjeswaaiertjes zijn levendbarend. Ze blijven in hun zandbij tot hun larven groot genoeg zijn. Half april, als de niet-geparasiteerde zandbijen uitvliegen, komen er tienduizenden piepkleine larfjes uit een vrouwtjeswaaiertje. Deze primaire larven hebben een springstaart en poten waarmee zij zich vasthouden aan het achterlijf van hun gastvrouw. Wanneer de gastvrouw een bloem bezoekt springen de waaiertjeslarven over op de bloem. Daar wachten ze op een volgende zandbij om zich aan vast te klampen en mee te liften naar diens nest.

In het nest aangekomen vreten zij zich naar binnen in een zandbijlarve en veranderen in een secundaire larve zonder poten, die leeft op kosten van de bijenlarve. Wanneer de zandbijlarve zich verpopt, verpopt ook de waaiertjeslarve en boort zijn kopje door de huid van de zandbij naar buiten. Samen overwinteren zij, in afwachting van het volgend voorjaar.

Als je in maart een slome Grijze zandbij op de grond ziet scharrelen, is deze waarschijnlijk geparasiteerd door een vrouwtje van het Zandbijwaaiertje. Heel misschien zie je dan op het achterlijf van de zandbij een of meer fladderende mannetjes van het Zandbijwaaiertje, die proberen te paren met het kopborststuk van een vrouwtjeswaaiertje dat met haar achterlijf in het achterlijf van de zandbij zit. De natuur heeft rare kostgangers.

 

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen:        www.repository.naturalis.nl/document/124842

www.eis-nederland.nl/werkgroepen/overige-insecten/waaiervleugeligen

Het lot van de duizendknoop

Duizendknoop na bespuiting met het contactherbicide Ultima. (Foto: Probos. In: www.bestrijdingduizendknoop.nl/img/ultima.jpg)

Wim Braakhekke, 2018-04-01

Afmaaien, uittrekken, sproeien met heet water, bespuiten met gif, stengels injecteren met gif, wortelstokken uitgraven, stoom injecteren, groeiplaats afdekken met plasticfolie, afgraven of begrazen met varkens. Allemaal methoden voor het bestrijden van de Japanse duizendknoop. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is al gedaan. 

De Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop, is ooit geïntroduceerd als sierplant, maar wordt nu alom beschouwd als een invasieve exoot. In september en oktober 2017 (www.renkumsbeekdal.nl/author/wim) beschreef ik hem als een fraaie plant die ten onrechte door velen wordt verguisd. Wat niet weg neemt dat hij plaatselijk behoorlijk lastig kan zijn. De bestrijding is een probleem. Met de moed der wanhoop zijn steeds ingrijpender manieren uitgeprobeerd. Zonder overtuigend succes. Hoe komt dat?

Om een plant goed te kunnen bestrijden moet je hem begrijpen. Duizendknoop verspreidt zich via stukjes wortel of stengel, veelal door toedoen van de mens. Aangekomen op een geschikte groeiplaats, kan hij zich via wortelstokken sterk uitbreiden. Hij dankt zijn succes aan twee zaken: het ontbreken van zijn natuurlijke vijanden en aan zijn groeiwijze die perfect past bij groeiplaatsen waar de vegetatie bovengronds incidenteel wordt vernietigd, zoals bosranden, wegbermen en rivieroevers.

Schade

Duizendknoop kan de inheemse flora plaatselijk volledig verdringen. Nou zijn dat over het algemeen geen zeldzame soorten waar we ons zorgen om hoeven te maken. Maar toch, je wilt niet het hele landschap vol met duizendknoop. En als hij zich vestigt in de buurt van huizen, wegen en dijken kan hij flinke economische schade veroorzaken. Maar dat doet hij alleen als je hem laat uitgroeien tot een forse populatie. Schade is gemakkelijk voorkomen als je vroeg genoeg begint met de bestrijding. Tegen de tijd dat hij schadelijk wordt krijg je hem bijna niet meer weg. Als je hem niet tijdig herkent of verwaarloost dan krijg je een probleem als hij op een verkeerde plaats groeit. Aldus beschouwd is schade door duizendknoop een kwestie van onwetendheid en onachtzaamheid.

Bestrijding met natuurlijke vijanden

Wetende dat de duizendknoop zijn succes in onze omgeving dankt aan het ontbreken van zijn natuurlijke belagers, waarom dan niet een paar belagers uit zijn land van herkomst te hulp gehaald? Dat zou je zo denken, maar toch dit is geen goed idee. Die belagers vinden in onze inheemse flora vast wel soorten die ze ook lekker vinden en dan is het middel erger dan de kwaal. Er bestaan ook belagers die alleen de duizendknoop aanpakken. In Engeland worden daar al veldproeven mee gedaan. Maar de evolutie staat niet stil. De kans bestaat dat zo’n kieskeurige belager na verloop van tijd toch zijn dieet weet uit te breiden met een paar van onze inheemse soorten. Omgekeerd bestaat ook de kans dat een inheemse soort de geïntroduceerde belager in zijn dieet weten op te nemen, zodat deze zich niet weet te handhaven. In plaats van een uitheemse belager te introduceren kunnen we beter wachten tot onze inheemse belagers de uitheemse duizendknoop in hun dieet opnemen. Hoe meer duizendknoop er is, hoe sneller dit ecologische inburgeringsproces zal verlopen. Waar hij geen overlast veroorzaakt kunnen we hem dus beter met rust laten.

Herbiciden

In de tussentijd is er plaatselijk wel behoefte aan effectieve bestrijdingsmethoden. Hier volgen er een paar. Bespuiten met een herbicide, zoals glyfosaat (Roundup) of Ultima, lijkt gemakkelijk en goedkoop. Het werkt aanvankelijk goed, maar doorgaans komen na een tijdje toch weer scheuten op. Het blijft dus niet bij één keer spuiten. Je kunt het gif ook injecteren in de holle stengels. Dat kost meer tijd, maar lijkt minder belastend voor het milieu. Ook injecteren werkt aanvankelijk goed, maar de plant gaat steeds kleinere scheuten maken, waardoor het injecteren steeds lastiger wordt. Groot bezwaar bij beide methoden is dat het gif en zijn afbraakproducten uiteindelijk in de bodem terecht komen. Dat moet je niet willen. Niet voor niets staat de overheid onder zware druk om deze middelen te verbieden.

Bovengronds

Er zijn ook minder bezwaarlijke methoden om duizendknoop bovengronds aan te pakken, zoals afmaaien, uittrekken of met heet water sproeien. Wie een manshoge massa duizendknoop heeft omgelegd voelt zich misschien een hele Piet, maar heeft nog bar weinig bereikt. Verlies van bovengrondse biomassa is nou net iets waar duizendknoop op is berekend. In zijn wortelstok heeft hij een omvangrijke voorraad reservestoffen opgespaard, waarmee hij zich snel kan herstellen. Het verlies van de stengels stimuleert de productie van nieuwe scheuten en waarschijnlijk ook de lengtegroei van de wortelstok. Een week na het maaien steken de nieuwe scheuten al weer boven de omringende vegetatie uit, zodat zijn concurrentiepositie alleen maar is verbeterd. Als je verder niets doet is hij na een tijdje weer helemaal terug en nog uitgebreid bovendien. Je loopt zelfs kans dat je stukjes stengel per ongeluk overbrengt naar nieuwe groeiplaatsen.

In Oosterbeek zijn Bonte Bentheimer varkens ingezet bij de bestrijding van duizendknoop. Een sympathiek idee. Deze schattige beestjes vreten liever wat anders dan duizendknoop, maar bij gebrek aan beter kunnen ze hem aardig in toom houden. De wortelstokken krijgen ze echter niet dood. Het is bovendien niet iets wat je op grote schaal kunt toepassen, want ze veranderen de vegetatie letterlijk in een zwijnenstal. Leuk voor een kinderboerderij, maar niet in berm en bos.

Bonte Bentheimer varkentjes bestrijden de Japanse duizendknoop in Oosterbeek .(Foto: Feike Klomp. In: Hoog en laag)

 

 

 

Ondergronds

Het liefst zou je de wortelstokken zelf aanpakken, maar dat valt niet mee, want ze kunnen heel diep zitten. Stuk voor stuk uitgraven is veel werk en bovendien niet effectief, want er blijven altijd wel stukjes leven. Dat geldt ook voor stoom injecteren in de bodem.

In plaats van wortels uitgraven kan je ook de hele bodem afgraven, wortels eruit zeven en grond weer terugstorten. Een kostbaar en ingrijpend karwei. Dat kan je misschien doen in een tuin of stadspark, maar niet op grote schaal en zeker niet in de natuur. De verstoring van de bodem versnelt bovendien het vrijkomen van stikstof en vernielt de overige vegetatie. Daardoor kunnen de achtergebleven stukjes duizendknoop extra snel groeien, ongehinderd door concurrenten. En als andere soorten zich weten te vestigen dan zitten er allicht een paar bij die je ook liever niet ziet komen.

De bodem afdekken met plasticfolie op 30 cm onder de grond is ook geprobeerd. Het werkt, maar het is ook een kostbare en rigoureuze maatregel die je alleen op kleine schaal kunt toepassen. De folie moet jaren blijven zitten want de wortelstokken gaan maar heel langzaam dood. De kans bestaat dat de sterke scheuten de folie doorboren of dat de lange wortelstokken er onderuit groeien.

Professioneel bestrijden is duur en niet duurzaam

Het komt er op neer dat alle professioneel toepasbare bestrijdingsmethoden zo hun nadelen hebben: of ze zijn niet effectief, zodat je aan de gang kunt blijven, of ze zijn ecologisch of maatschappelijk ongewenst, of te arbeidsintensief, te duur, te rigoureus. Het grote probleem is dat de stukjes wortel die blijven leven weer kunnen uitgroeien tot een grote plantenmassa.

Hoe dan wel?

Het vermogen van de duizendknoop om nieuwe scheuten te maken staat of valt met de voedselreserves in zijn wortelstok. Nieuwe scheuten verbruiken een deel van die reserves, maar daarna verdienen zij die investering dubbel en dwars weer terug. De neiging van duizendknoop om steeds weer nieuwe scheuten te maken is zijn kracht en tegelijk zijn achilleshiel. Door de nieuwe scheuten te verwijderen voordat zij voedingstoffen kunnen teruggeven aan de wortelstok, kan je de wortelstok zichzelf laten uitputten. Een goede timing is daarbij essentieel. Als je een scheut te vroeg verwijdert, heeft hij nog maar weinig reserves verbruikt. Als je te lang wacht dan zijn heeft hij zijn investering alweer terugverdiend. Het beste moment is vlak nadat de eerste bladeren zich ontvouwen. Dat gebeurt vaak al binnen een week na het verschijnen van een scheut. Je zult dus een paar keer per week moeten terugkomen.

Je kunt de scheuten stuk voor stuk met de hand uittrekken. Neem daarbij zoveel mogelijk van de wortelstok mee, liefst zonder de rest van de vegetatie te beschadigen, want dat zijn je bondgenoten in de strijd. In het begin is het veel werk. Een grote populatie kan je beter eerst maaien. Het goede nieuws is dat je de nieuwe scheuten goed kunt zien, herkennen en uittrekken. Omdat ze via de wortelstokken voedingsstoffen kunnen uitwisselen is het essentieel meteen alle scheuten in de hele populatie te verwijderen. En niet met de uitgetrokken scheuten gaan slepen, maar ter plaatse laten verdrogen. De paar scheuten die weer aanslaan kan je de volgende keer gemakkelijk weer uittrekken.

Vrijwilligers

Deze manier van bestrijden is eenvoudig, onschadelijk, weinig ingrijpend en effectief. Maar het frequent en consequent verwijderen van alle nieuwe scheuten is arbeidsintensief en vereist een lange adem. Dat is niets voor grote terreineigenaren en professionele bedrijven, maar een kleine moeite voor een hondenbezitter die op zijn dagelijkse wandeling langs een populatie duizendknoop komt. Zo heb ik eigenhandig een duizendknooppopulatie van 3 x 3 meter uitgeroeid door twee jaar lang een paar keer per week alle scheuten uit te trekken die ik zag. In het derde jaar hoefde ik nog maar zes scheutjes te verwijderen.

In de gemeente Renkum hebben ze begrepen dat je de bestrijding van duizendknoop heel goed aan vrijwilligers kunt overlaten. Particulieren hebben in mei 2017 de Renkumse Duizendknoopbrigade opgericht, in samenwerking met de IVN-afdeling Zuidwest Veluwezoom en de Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SGL), met subsidie van gemeente en provincie. Op de website van SGL staat een kaart met vindplaatsen van duizendknoop. Iedereen kan nieuwe vindplaatsen melden en meehelpen nieuwe populaties te signaleren voordat ze schade kunnen veroorzaken.

Ik hoop maar dat de brigadiers ook wat populaties met rust laten, om het ecologische inburgeringsproces te bevorderen, maar ook om gewoon te kunnen blijven genieten van deze ondanks alles mooie plant.

 Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen:
https://www.trouw.nl/groen/de-monsterlijke-japanse-duizendknoop-overwoekert-nederland~afbeabb6/

https://landschapsbeheergelderland.nl/duizendknoopbrigade/

http://hoogenlaag.nl/lokaal/nieuw-seizoen-varkens-bestrijding-onkruid-duizendknoop-110796

https://www.wur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/plant-research/show-wpr/Japanse-duizendknoop-Wat-kun-je-eraan-doen.htm

Hoog water

Blog februari 2018

Als boswachter van de rand van de Veluwe ligt veel van mijn werkgebied langs de rivieren. Als je het nog niet mee hebt gekregen, het water staat de laatste tijd erg hoog. Over het algemeen staat het water elke winter wel een keer hoog en soms zelfs laat in het voorjaar nog (2017!) maar nu staat het wel wat hoger dan normaal. Dit levert erg mooie plaatjes op. Als je langs uiterwaarden komt die je kent sta je verbaasd over de enorme vlaktes met water die je daar tegenkomt. Je kunt prachtig fietsen over de dijk en genieten van het uitzicht over de watervlaktes met rijtjes bomen die uit het water steken.

In de uiterwaarden leven allerlei dieren. De pachters langs de IJssel hebben hun vee al tijdig uit de uiterwaarden gehaald. De paarden en koeien die in de Bovenste polder bij Wageningen lopen staan veilig op de hoogwatervluchtplaats achter de Wolfswaard. De wilde dieren hebben een goed heen komen moeten zoeken in het gebied aan de andere kant van de dijk. De watervogels hebben nu echter een heerlijk groot gebied voor zichzelf! Ganzen vinden een veilige plek op het water om uit te rusten van hun reizen vanuit het noorden, op het water kan niemand ze zomaar pakken.

In de Jufferswaard bij Renkum drijven de bossen wilgentenen rond die nog gesnoeid zijn net voor het water er aan kwam. De jufferswaard-groep onder leiding van Karel Noy heeft nog net op tijd een op-schoon-dag gehouden en het zwerfafval opgeruimd. Ik ben bang dat als het water gezakt is ze weer opnieuw kunnen beginnen omdat de rivier weer allerlei afval het terrein in brengt. Gelukkig doen ze dit met veel enthousiasme voor het gebied, dank daarvoor!

De dynamiek van de rivier is een natuurlijk proces die gunstig is voor de natuur die typisch is voor de uiterwaarden. Door het overstromen worden zand en klei deeltjes afgezet en als het water gezakt is liggen er nieuwe gronden die door de natuur heroverd kunnen worden. De plantjes die hier als eerste gaan groeien noemen we pioniers vegetatie. Specifieke soorten zoals vijfvingerkruid, zandzegge en zilverschoon zijn planten die met hun lange wortelstokken over het zand kruipen en steeds een nieuw plantje beginnen. Zo leggen ze het nieuwe materiaal vast.

De uiterwaarden bieden steeds weer een ander gezicht. Wandelen en fietsen door en langs deze terreinen is puur genieten. Lekker uitwaaien in echt Hollandse natuur. Onderweg spot je hazen, reeën en heel veel vogels. Voor de wandelroutes in de uiterwaarden heb je wel vaak je laarzen nodig!

Groet Boswachter Jaël Bergwerff van Staatsbosbeheer

Werkzaamheden in het bos

Foto: Staatsbosbeheer, Een Harvester aan het werk

Werkzaamheden in het bos
Veel wandelaars hebben de stippen en strepen al gezien in het bos bij Bennekom. Staatsbosbeheer begint de eerste week van januari met werkzaamheden in het bos van Bennekom en bij de Bennekomseweg in Renkum.
De bomen zijn gemerkt, geblest zoals dat heet, bij het bepalen welke bomen moeten wijken en welke moeten blijven. Hierbij wordt gekeken naar de kwaliteit van de bomen en of ze elkaar in de weg zitten. Bosbeheer is jaarrond werken in het bos, met vakmanschap.

Dik en dunnen
Bij het zogenaamde dunnen halen we sommige bomen weg om andere bomen meer ruimte geven om te kunnen groeien. Zo worden die bomen dikker terwijl ze vooral lang en dun worden als we dit niet zouden doen. Als we niets zouden doen, zal het bos zichzelf dunnen waardoor er bomen dood gaan omdat ze te weinig licht krijgen en overruled worden door andere bomen. De bomen die dan overblijven hebben niet de beste kwaliteit omdat ze steeds hebben moeten vechten om licht en voedsel. Door te dunnen wordt het bos vitaler en krijgen we dikke bomen met hout van kwaliteit.

Bos van de toekomst
We maken op sommige plekken meer ruimte zodat er meer licht op de bodem van het bos komt en het bos hier kan verjongen. Want hier krijgt het zaad in de bodem de kans om te ontkiemen en op te groeien tot jonge boompjes en uiteindelijk een volwassen bos. Dit is dus het bos van de toekomst. In een dicht bos krijgen jongen boompjes bijna geen kans omdat hun grote broers alle licht en voedsel inpikken. Er zit verschil in boomsoorten. Sommige zijn meer schaduw kiemers terwijl andere meer licht kiemers zijn. Wil je boomsoorten die graag veel licht hebben dan zul je meer ruimte moeten maken zodat deze soort ook goed kan kiemen en opgroeien.

Foto: Staatsbosbeheer, de Uitrijder legt de stammen op een stapel

Mutlifunctioneel
Een vitaal bos is een gemengd bos. Een menging van twee, of liever nog drie soorten is beter voor het bos. Een bos met maar één soort boom is kwetsbaar voor ziekten en levert minder biodiversiteit. Met verschillende boomsoorten zijn er namelijk ook verschillende insecten, vogels, paddenstoelen etc. aanwezig die van de bomen leven. Uiteindelijk willen we naar een bos toe met een goede mengverhouding van verschillende soorten bomen zodat er een gezond bos ontstaat waar veel organismen hun plek vinden, mensen van kunnen genieten en we kwaliteitshout kunnen oogsten voor de Hollandse markt van bijvoorbeeld bouwmaterialen en meubelen. We noemen dit mulitfunctioneel bos.

Zorgvuldig bosbeheer
Staatsbosbeheer is FSC gecertificeerd. We vinden het belangrijk dat we hout leveren uit verantwoord en duurzaam beheerd bos. Dat betekent dat we rekening houden met de soorten die in het bos leven en dat we het bos zo beheren dat het bos ook bos blijft. Vooraf aan de werkzaamheden controleren we welke plant- en diersoorten er in het bos zitten. Zit er bijvoorbeeld een dassenburcht of een havikshorst dan wordt er op die plekken niet gezaagd. Ook als er een groeiplaats van een bijzonder plantje is of er een mierenhoop ligt, dan blijven we daar vandaan. Verder houden we rekening met de cultuurhistorie. In Bennekom is een aantal restanten van schuttersputjes uit de tweede wereldoorlog aanwezig. Ook deze plekken worden ontzien tijdens de werkzaamheden.

Grote machines
Het oogstwerk wordt gedaan door grote machines. De harvester is een oogstmachine met een lange arm die een boom omklemt en afzaagt. Hij werkt heel precies en ontdoet de boom van zijn takken waarna hij de stam netjes op lengte zaagt. Een andere machine, de uitrijder, komt de stammen ophalen om ze netjes langs het beheerpad op stapels te leggen voor transport. Een vrachtwagen komt de stammen halen voor de verkoop. Het meeste hout uit dit bos gaat naar de vezelhout industrie.
Het is een machtig gezicht, een hoop kabaal en het hele bos ruikt naar vers gezaagd hout. Kijken mag maar houd een ruime veilige afstand. De stapels met stammen zijn voor kinderen vaak interessant maar het is niet veilig om ze te beklimmen. Ze kunnen plotseling gaan rollen en daar wil je niet onder komen.

Kijk ook online voor meer informatie:
https://www.staatsbosbeheer.nl/over-staatsbosbeheer/dossiers/bos-en-hout/bos-en-hout-in-cijfers
http://www.hollands-hout.com/

Introductie en mussen

Introductie
De natuur: mijn inspiratiebron. Die enorme rijkdom en de seizoenen raken me steeds weer. Vogels stelen mijn hart. Daarom ga ik zelden zonder kijker op stap. Niet speciaal op zoek naar nieuwe soorten, wel om het gedrag te bespieden. Fascinerend hoe ze zich – met al hun kwetsbaarheid – weten te handhaven. Ook wonderbaarlijk hoe de natuur zichzelf in evenwicht houdt. De komende tijd lees je hier in vogelcolumns over mijn verwondering en belevenissen. In mijn eerste verhaal “Mussen?” ontdek je hoe het allemaal begon…
Lies van Leeuwen, natuurgids bij Stichting Renkums Beekdal en Staatsbosbeheer.

Mussen?
Januari 1986. Ik kijk uit het raam de tuin in. Op de voederplank zitten wel vijftien vogels. “Tjee”, zeg ik tegen mijn vriendin, ”Wat geef jij veel mussen te eten!” Verontwaardigd komt ze naar me toe en inspecteert de voederplank. “Mussen? Er zit geen enkele mus op die voederplank”.
Ze pakt haar verrekijker: spot vier groenlingen, vijf vinken, zelfs twee appelvinken, twee sijsjes en drie koolmeesjes. En op de grond nog een roodborstje.
Oei, betrapt… Geen enkele mus! Duidelijk: ik weet niet veel van vogels behalve dan dat ik meen de mus, de merel en de spreeuw te kunnen herkennen.
Mijn vriendin geeft me de kijker. En vertelt over de grootte, de kleuren van de veren en de snavel. De snavel laat bijvoorbeeld zien wat de vogeltjes eten.
Ze haalt er een vogelboek bij.
Mijn vriendin ziet zelfs het verschil tussen de mannetjes en vrouwtjes van elk soort. Terwijl ik denk dat het om een ander exemplaar gaat.
Verbazing, bewondering en nieuwsgierigheid overspoelen mij. Nog nooit heb ik zo naar vogels gekeken.
En dan hebben we het nog niet over hun zangkwaliteiten. In de winter zijn ze stil. Zingen heeft dan geen functie – hoor ik van de kenner. Wel in het voorjaar. Dan moeten de mannetjes hun territorium verdedigen en de vrouwtjes lokken.
Omgehaald laat ik me verleiden om met de verrekijker in de hand de natuur in te trekken. Vogels spotten. In bossen, bij plassen en langs rivieren. Elk seizoen valt er weer iets nieuws te beleven.
Ik kijk letterlijk mijn ogen uit. Elk jaar leer ik een paar nieuwe soorten kennen. Sommigen kan ik nu zelfs herkennen aan de zang.
Een vogelaar ben ik niet; noem me een vogelliefhebber.
© 2017 Lies van Leeuwen – Renkum

De paden op!

Het is momenteel weer prachtig in het bos rond het beekdal. De herfst kleurt het bos rood en goud. De grond ligt bezaaid met gekleurde bladeren waar je heerlijk mee kan spelen. Zo’n dik pak afgevallen blad is geweldig om op te pakken en naar elkaar te gooien. En al die dwarrelende kleuren zijn een prachtig gezicht. We hebben allemaal plezier van de herfst.

De bladeren hebben echter ook een nadeel. Op de wandelpaden zorgen ze voor een pakket van halfverteerd materiaal die veel vocht vasthoud. Zeker als er een gesloten kroondak is en het water niet snel verdampt door de zon, geeft het een potentieel slechte plek in het pad. Plekken waar water zich verzameld nadat het van een hoger gelegen deel is gestroomd zijn al snel vochtiger. Als daar ook nog blad blijft liggen dan heb je op den duur een blubberplek met een dikke vochtige smeerlaag. Het enige wat je dan nog kan doen is de smeerlaag afgraven en vervangen door zand.

Vorig jaar heb ik een aantal van deze plekken bij de Keijenberg op laten knappen door de smeerlaag te verwijderen. Nu willen we proberen de staat van de paden zo lang mogelijk goed te houden door watergeultjes te maken en het water zoveel mogelijk af te voeren. Daarnaast verwijderen we het blad door de paden te blazen. Op die manier blijven de paden langer begaanbaar. Het blijft lastig, want het gebied is vochtig bij de beken en er komt veel water bij elkaar vanaf de hoger gelegen delen. Het zullen nooit kurkdroge paden worden in deze tijd van het jaar.

Het voelt wat onnatuurlijk om in een natuurgebied de paden te blazen. We doen dat ook niet overal. Alleen waar veel bezoekers in het terrein komen en het nodig is om de paden langer in goede staat te kunnen houden en schade te minimaliseren. Zo kunnen we allemaal genieten van die prachtige herfstkleuren en straks in de winter misschien wel met sneeuw door het bos wandelen!

Groet, boswachter Jaël Bergwerff

Herfst

Heel langzaam beginnen zo langzamerhand de bladeren te kleuren. Het waait en het regent wat vaker. Door de vochtigheid schieten de paddenstoelen uit de grond. Ook dit jaar groeit de pruikenzwam weer aan de boom vlakbij het informatiecentrum. Ik heb de biefstukzwam nog niet gezien maar die zal zich ook ongetwijfeld weer vertonen.

Het is weer genieten in dit nieuwe seizoen dat zich aandient. De eikels, beukennootjes en al dan niet tamme kastanjes liggen weer voor het oprapen. Die laatste kan je zo mooi poffen boven een kampvuurtje. Of gewoon schillen en meekoken met de spruitjes, heerlijk.

Niet alleen wij oogsten in deze tijd de vruchten van de natuur, de appels, de bramen, ook de dieren verzamelen voedsel voor de winter of eten zich goed vol voor hun winterslaap. De hertenbronst is voorbij en nu moeten ze goed opvetten voor de winter.

Ik zag een gaai met een eikel in zijn snavel. Hij streek neer op een grint-dak en keek goed om zich heen. Hij zag mij niet maar ik hem wel en ook hoe hij snel de eikel verstopte tussen de stenen. Gaaien en eekhoorns verstoppen eikels en andere noten zodat ze ze in de winter weer op kunnen zoeken als ze honger hebben. Soms vergeten ze er een en dan groeit er ineens een eik op je grint-dak!

Het kan guur zijn, het kan nat zijn, het kan stormen maar de zon kan ook heerlijk schijnen in de herfst. Ik weet het, elke keer als er een nieuw seizoen aanbreekt denk ik het weer; ‘Misschien is dit wel mijn favoriete seizoen…’

Groet boswachter Jaël Bergwerff

Het verdriet van de duizendknoop

Japanse duizendknoop: is hij nou monsterlijk lelijk of machtig mooi? (Foto: NRC Handelsblad, 29-07-2013)

Wim Braakhekke, 2017-10-01

Hij hoort hier niet thuis, gedraagt zich niet als een ‘gewone’ plant, verdringt onze eigen, inheemse soorten. Groeit overal en is onuitroeibaar. Geen dier heeft er wat aan: een ecologische ramp. Drukt tegels, asfalt en funderingen weg. Maakt dijken instabiel, en je huis 80% minder waard. Kortom: we worden gekoloniseerd en geterroriseerd. Stop de tsunami van exoten! Eigen natuur eerst!!

Xenofoob geschrijf

Het bovenstaande lijkt afkomstig uit extreemrechtse hoek. Maar nee, dit en nog veel meer xenofoob geschrijf vind je in allerlei onverdachte media als het gaat over de Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop. Vaak vergezeld van suggestieve plaatjes van 3 meter hoge duizendknopen met een kind ervoor, forse scheuten tussen bosanemoontjes, langs een stoeprand, naast een schuifpui, dwars door bestrating. Met alarmerende onderschriften als: Duizendknoop verdringt alles … en kan forse schade opleveren.

Veel media zoeken sensatie. Ze praten elkaar kritiekloos na en doen er nog een schepje boven op, niet gehinderd door kennis van zaken. En dat doen ze vooral bij invasieve exoten. Dat inheemse soorten ook schade kunnen veroorzaken, daar hoor je ze nauwelijks over. Hoog tijd voor wat relativering.

Hoe erg is het?

Schijn bedriegt. Duizendknoop is een opvallende plant en hij groeit op opvallende plaatsen, zoals bosranden, oevers, spoordijken en wegbermen, maar hij groeit echt niet overal. Hij kan niet tegen schaduw en ook niet tegen frequent maaien. In een bos verpietert hij. In de halfschaduw van laanbomen wordt hij niet hoger dan een meter. Hoogten van 3 meter bereikt hij alleen in het volle licht.

Duizendknoop verspreidt zich veel slechter dan inheemse soorten. Hij produceert namelijk geen zaad. Zijn verspreiding gebeurt door toedoen van de mens. Eenmaal ergens gevestigd kan hij zich echter wel snel uitbreiden, door middel van zijn wortelstokken. Maar ik ken ook populaties die al jaren stabiel zijn.

De wortelstokken van de duizendknoop kunnen asfalt, funderingen en riolen beschadigen, maar dat kunnen veel inheemse planten ook. En het lukt duizendknoop alleen met ruggensteun van een massa grote scheuten in de achterhoede. Wie dat overkomt heeft de boel verwaarloosd. Je laat toch ook geen bomen groeien pal naast je gevel? Het spookverhaal dat huizen in Engeland 80% minder waard worden door de aanwezigheid van duizendknoop in de tuin is genoegzaam ontzenuwd in ‘NRC checkt’ (10-08-2017).

Ecologische ramp?

Onder een dichte populatie duizendknoop krijgen andere planten geen kans. Organismen die leven van andere planten dus ook niet. Maar duizendknoop groeit vooral op plaatsen waar voor onze inheemse flora weinig eer te behalen valt. Plaatsen waar voornamelijk algemene grassen en ruigtekruiden staan, of andere invasieve exoten. Geen soorten waar we ons zorgen om hoeven te maken. Geen ramp als die plaatselijk worden verdrongen.

Er zijn in ons land (nog) geen organismen die van duizendknoop leven en hem kunnen bedwingen. Maar zijn bloemen worden bij zonnig weer druk bezocht door vele soorten insecten: vlinders, vliegen, wespen, bijen, etc. Bij imkers staat hij zelfs bekend als ‘drachtplant’. En ik wed dat de bodem onder een duizendknooppopulatie miegelt van bodemorganismen die zijn strooisel afbreken; ik zie althans geen ophoping van strooisel.

Onuitroeibaar

De bloemen van de duizendknoop trekken talloze bezoekers. Deze foto’s nam ik binnen 5 minuten op een zonnige dag in september.

Inderdaad, totale uitroeiing van de duizendknoop kunnen we wel vergeten. Dat moeten we ook niet willen, want de prijs is te hoog en het middel is erger dan de kwaal. Ooit zullen inheemse belagers de duizendknoop ontdekken als voedselbron en zijn concurrentiekracht doen afnemen, zodat hij een bescheiden deel gaat uitmaken van onze inheemse flora. Dat is hoe een inheemse flora ontstaat. Hoe meer duizendknoop er is, hoe sneller dit ecologische inburgeringsproces zal verlopen.

Die snelheid valt helaas nogal tegen. Bij de Amerikaanse vogelkers begint de inburgering net pas op gang te komen, een eeuw na zijn grootschalige introductie. Dat zal voor de duizendknoop niet anders zijn. In de tussentijd zit er niets anders op dan verspreiding beperken, bestrijden waar hij overlast veroorzaakt en verder met rust laten. Inburgering is ook een kwestie van maatschappelijke acceptatie.

Sierplant

Duizendknoop is bijna 200 jaar geleden in Europa geïntroduceerd. Als sierplant, nota bene! Maar door alle xenofobe sensatieverhalen in de media is hij nu een van de meest gehate plantensoorten. Veel mensen hebben zo’n hekel aan hem gekregen dat ze zijn schoonheid niet meer kunnen zien.

Smaken verschillen, maar ik zie liever exotische duizendknoopbloemen vol vlinders dan een massa inheemse akkerdistels, bramen of brandnetels. En dan heb ik nog maar niet over de puinhopen die achterblijven na het bestrijden van duizendknoop.

Genoeg gefoeterd

Wat ik maar wil zeggen is: duizendknoop kan plaatselijk behoorlijk schadelijk zijn, maar dat hebben we aan ons zelf te danken. We hebben hem geïntroduceerd en de schade is het gevolg van gebrekkig onderhoud. De schade wordt overdreven door media die dol zijn op rampspoed en ellende veroorzaakt door exoten. Maar duizendknoop is ook een mooie plant waar je best van mag genieten.

Rest de vraag hoe je hem het best kunt bestrijden als hij schade veroorzaakt. Daar valt veel over te zeggen, zoveel dat ik het bewaar voor een volgende keer.

Wordt vervolgd.

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen: Het succes van de duizendknoop

De onuitroeibare duizendknoop

NRC checkt: ‘Japanse duizendknoop verlaagt huiswaarde met 80 procent’

Eerste bronst in de Renkumse poort!

Het is vroeg in de herfst, de nevel ligt dunnetjes over het open terrein tussen de bomen. Het is fris zo in de ochtend. Hier en daar beginnen de blaadjes al te kleuren aan de bomen. Nu het wat kouder wordt in de nachten gaat het echt beginnen; de edelhertenbronst. Het paringsritueel van de edelherten.

De dames
Dit jaar is het voor mij als boswachter in de omgeving van Renkum extra bijzonder. Er zijn tekenen dat er voor het eerst bronst is in de Renkumsepoort! De verbinding tussen de Veluwe en de Nederrijn wordt sinds vorig jaar betreden door een roedel hindes. Door het gebied rust te geven wilden we de dames zoveel mogelijk de gelegenheid geven zich in de Buunderkamp te vestigen. En als dat lukt volgen de mannen vanzelf!

De heren
De herten (mannetjes) leven door het jaar heen in hun eigen roedel. Maar als het bronst wordt zijn ze even geen dikke vrienden meer. Ze gaan ieder voor zich op zoek naar de hindes en soms gaan ze daarvoor helemaal naar de andere kant van de Veluwe!

Om indruk te maken probeert het hert zijn gewei zo imposant mogelijk te maken door het te behangen met mos en takken. Getooid met allerlei groen toont hij zich aan de dames. Ook urineert hij over zichzelf en in een zandbed waar hij in gaat liggen rollen. Een soort sexy parfum wat de dames aantrekkelijk vinden. De sterke muskusachtige geur die dan in de lucht hangt is duidelijk herkenbaar.

Plek waar bronstparfum wordt gemixt!

Het territorium
We hebben sporen van deze acties gevonden in de Buunderkamp. Duidelijk zijn er een of meer heren over het Jac. P. Thijsse ecoduct gekomen om de roedel hindes dat zich er ophoudt te veroveren. En dan komt ook het geburl! Het geluid dat het hert maakt om zijn territorium aan te geven en andere herten duidelijk te maken dat hij hier heer en meester is. Komt een ander hert dat betwisten?

Als meerdere mannen het voorzien hebben op dezelfde groep hindes wordt het knokken. Het recht van de sterkste geldt hier en met hun machtige geweien gaan ze elkaar te lijf. Het is puur een krachtmeting en de verliezer zal het veld ruimen.

Het belang van rust
We gaan de ontwikkelingen van de edelherten in de Renkumsepoort natuurlijk goed in de gaten houden. Om ze zoveel mogelijk de kans te geven hebben ze wel rust nodig. Daarom zullen we geen evenementen toestaan in de Buunderkamp. Edelherten zijn schuwe dieren en wanneer ze steeds verstoord worden zullen ze weer weg trekken. Houd je dan ook aan de toegangsregels van onze terreinen zoals aangegeven op de bebording. Als ze zich op hun gemak voelen heb je kans op een onverwachte ontmoeting met dit machtige dier!