Ga naar de inhoud
De natuur van het Renkums Beekdal

De natuur van het Renkums Beekdal

Welkom in dit schitterende natuurgebied

  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram

Auteur: Wim Braakhekke

Wim Braakhekke is natuurgids en sinds juni 2017 ook bestuurslid van Stichting Renkums Beekdal.

Koek

Koek

Beste Burgers van Renkum,

Aan het begin van het nieuwe jaar wil ik u van harte feliciteren. U woont en werkt in een schitterende omgeving. De gemeente Renkum is gezegend met heel veel prachtige natuur: heuvels, heiden, bossen, beken. Wie er woont vindt het misschien gewoon, maar dat is het niet. De Veluwezoom is uniek in Nederland en Europa.
Die natuur, dat is het grootste kapitaal van deze gemeente. De rente van dat kapitaal dat is ons aller woongenot. Maar wie wil blijven genieten van de rente moet afblijven van het kapitaal.

Ik vergelijk het graag met een koek. Vers gebakken door je moeder. Die koek ligt languit te lonken op de plank. Het eerste plakje is er al af. En je denkt: ik kan best nog een plakje nemen, want dat zie je toch niet. Je zus en je broer denken ook: lekkere koek, een dun plakje, dat mis je niet. Enzovoort. Totdat moeder het bakblik ernaast houdt. En je laat voelen: de volgende koek, daar kan je maar beter van afblijven. Want anders volgt billenkoek.

De natuur is als die koek. Iedereen denkt: er is genoeg. Daar kan best wat van af. Een huisje hier, fabriekje daar, de villa van je dromen, en een weg om er te komen. Enzovoort. Op zich zijn het kleine beetjes waar je weinig van merkt. Maar voor je het weet is de natuur versnipperd of verdwenen.

De natuur…. Er is geen moeder die haar bewaakt. Geen moeder om nieuwe natuur te bakken. Op is op. Weg is weg. Als deze koek op is rest alleen het ‘bakblik’: oude verhalen, en kaarten, schilderijen van Oosterbeekse School. Zij tonen hoe mooi het hier eens was.

U en ik. Wij zijn die kinderen, maar zonder een strenge moeder. Zijn wij verstandig genoeg om van de koek af te blijven? Ik hoop het van harte. Laten we elkaar op de vingers tikken als de verleiding weer eens te groot dreigt te worden.

Ik wens u allen een groen en gelukkig 2019.
Wim Braakhekke

Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 29 december 20187 februari 2019Categorieën Blog Wim Braakhekke

Brandnetels

Brandnetels

Brandharen van de Grote brandnetel.
(Foto: http://www.bioplek.org/organismen/planten/brandnetel.html)

De bekendste plant van het land. Je kunt er soep van koken, thee mee zetten, kaas van maken, neteldoek van weven, en nog veel meer mee doen. Maar de meeste mensen mogen hem niet. Koeien wel en dat is wederzijds. Dat zit zo:

Een jaar of tien geleden wilde ik weten welke plantensoorten worden verspreid door de koeien die grazen op de Wolfhezerheide. Zaden die aan hun vacht blijven hangen kan je wel verzamelen en herkennen, maar koeien kunnen ook zaden opeten en weer uitpoepen. Dat is lastiger.
Zaadverspreiding via mest kan je onderzoeken door mest te verzamelen in het veld en uit te spreiden op zaaibakjes in een kas. En dan maar tellen hoeveel kiemplantjes er opkomen; waar studenten al niet goed voor zijn. Zolang de soorten nog niet herkenbaar waren kregen ze een nep-naam. Van elke soort werden een paar plantjes opgekweekt tot duidelijk was om welke soort het ging. De rest werd bij het tellen meteen verwijderd.
Drie maanden en dik 4000 kiemplantjes later bleek dat er wel 25 verschillende plantensoorten waren opgekomen uit de mest. Zelfs een paar eikels waren ongeschonden uitgepoept. Opmerkelijk was dat driekwart van de kiemplantjes bestond uit brandnetels. Hoezo eten koeien brandnetels? Hebben ze dan geen last van de brandharen?
Terug naar de Wolfhezerheide. Het bleek dat daar massa’s brandnetels groeiden. En dat van een groot deel de top was afgevreten, terwijl het onderste deel ongemoeid was gelaten. Zouden de toppen – waar de zaden zitten – dan geen brandharen hebben?
Hoe onderzoek je de aanwezigheid van brandharen? Door je lichaam ter beschikking te stellen aan de wetenschap. Kiezen op elkaar en voelen maar. En ja hoor, de toppen kon ik (bijna) zonder probleem beetpakken. De bladeren helaas niet.
Maar waarom zou een brandnetel geen brandharen hebben aan de top? Waarom beschermt hij wel zijn bladeren, maar niet zijn zaden? Dat laat zich raden als je bedenkt dat de brandnetel een stikstof-minnende soort is en dat koeienmest vol zit met stikstof. Wat is er dan fijner voor een brandnetel dan opgroeien midden in een koeienvlaai?

Met dank aan Evi Saragih en Hanneke Marcelis voor het uitvoeren van het onderzoek.
Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 29 november 20187 februari 2019Categorieën Blog Wim Braakhekke, Flora

Paardenbloemen

Paardenbloemen

– Een paardenbloem laat zijn tanden zien –

Ieder voorjaar kleuren ze de weilanden geel, met hun bloeiwijzen vol lintbloemen, op sappige holle stengels. Ieder kind blaast wel eens de parachuutjes van hun ‘blaasbloemen’ en kent de kale bloemhoofdjes die achterblijven als de zaden zijn gevlogen. Maar veel soortenjagers halen hun neus voor op voor de paardenbloem: een gewone soort, daar is geen eer aan te behalen, toch?

Dat valt nog te bezien, want alleen al in ons land komen wel 250 mini-soorten van de paardenbloem voor. Er zijn maar weinig kenners die ze kunnen onderscheiden. Hoeveel eer wil je nog meer? En ook voor de ongeleerde liefhebber valt er veel te leren van een simpele paardenbloem. Hebt u wel eens goed naar zijn bladeren gekeken?

Volgens de flora hebben paardenbloemen lijnlancetvormige bladeren, variërend van vrijwel gaafrandig tot diep getand. Je zou zweren dat aan weerszijden van de lange middennerf grote happen uit het blad zijn gescheurd, waardoor evenzoveel spits-driehoekige bladslippen zijn blijven staan, als tanden op de kaken van een roofdier. Niet voor niets heet hij ‘Löwenzahn’ in het Duits en in het Engels ‘Dandelion’ (wat een verbastering is van het Franse ‘dent-de-lion’). Het Latijnse ‘Leontodon’ en het Nederlandse ‘Leeuwentand’ zijn vergeven aan een kleinere verwant. Bij ons moet hij het doen met zijn minder krijgshaftige naam, die aangeeft dat paarden dol op hem zijn.

De paardenbloem is een rozetplant, een groeivorm die prima past bij lage vegetaties, waar vaak wordt gegraasd of gemaaid. Het groeipunt vanwaaruit de bladeren ontstaan ligt buiten bereik van koeienbekken en maaibalken. Voordeel van een rozet is ook dat de bladeren van meet af aan veel licht kunnen opvangen. In het vroege voorjaar, liggen ze plat op de grond, breeduit in het volle licht. Zij onderdrukken zodoende bovendien andere planten die onder hen opkomen.

Naarmate de omringende vegetatie hoger wordt vormt hij bladeren die meer rechtop staan. Dat is een reactie op de toename van groen blad in zijn omgeving. Handig in een grasland, met buren die je kunt bijhouden in de wedloop naar het licht, maar zinloos in een bos.

Nadeel van een rozet is dat de bladeren minder hoog kunnen komen dan de bladeren van planten met een stevige stengel. Bovendien kunnen de rechtopstaande bladeren van een rozet het licht minder effectief benutten dan bladeren die langs een stengel staan en zich met hun bladsteel naar het licht toe kunnen draaien. Maar daar heeft de paardenbloem wat op gevonden. Doordat zijn bladeren diep zijn ingesneden kan hij zijn driehoekige bladslippen draaien ten opzichte van de middennerf en meer naar het licht toe wenden. Kijk maar eens goed: als de buren opdringen laat de paardenbloem zijn tanden zien. Wie had dat gedacht van zo’n gewone plant?

Reageren: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Foto Wim Braakhekke

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 28 september 20187 februari 2019Categorieën Blog Wim Braakhekke, Flora

Boterbloemen

Boterbloemen

En ónder aan den dijk daar glommen de blommen: … (*)
Copyright: www.wildebloemen.info

Typisch Nederlands beeld: een wei vol boterbloemen, na de brandnetels en paardenbloemen misschien wel de bekendste plant van ons land. Van de 12 soorten met de naam boterbloem zie je de scherpe en kruipende boterbloem het vaakst. Hun bloemen lijken op elkaar, hun bladeren zijn te onderscheiden voor wie het weet, maar het opvallendst is toch wel het verschil in hun groeiwijze.

Bladeren van de kruipende en de scherpe boterbloem.
Zie: www.bioplek.org/organismen/planten/1klas_plantenlijst.html

De scherpe boterbloem staat met zijn grote pollen nog fier overeind als het omringende weiland al is kaalgevreten, terwijl de kruipende boterbloem zijn naam eer aandoet door met een fijnmazig netwerk van uitlopers tussen andere planten door te kruipen. Toch groeien ze vaak op dezelfde plaatsen. Hoe doen ze dat?

Eerder schreef ik dat het leven van een plant wordt beheerst door drie soorten ‘uitdagingen’: (1) Hoe krijg ik wat ik nodig heb om te groeien? (2) Hoe verdraag ik ongunstige omstandigheden die de groei vertragen? (3) Hoe voorkom ik verliezen? Plantensoorten verschillen in de mate waarin ze elk van deze uitdagingen aangaan of ontlopen. Omdat groeiplaatsen verschillen in ernst en aard van deze uitdagingen vind je verschillende soorten op verschillende plaatsen. Terwijl soorten die samen voorkomen vaak verschillende manieren hebben om de uitdagingen ter plaatse aan te gaan.

De scherpe en de kruipende boterbloem vind je vaak samen op matig vruchtbare bodems, zonder groeivertragende omstandigheden. Weilanden, waar ze slechts bescheiden buren hoeven bij te houden in de wedloop naar het licht, zonder bomen waarvan ze onmogelijk kunnen winnen. In een weiland is hun voornaamste probleem de kans op bladverlies door begrazing. De beide boterbloemen gaan daar heel verschillend mee om: de een verweert zich en de ander ontwijkt.

Alle boterbloemen zijn een beetje giftig, maar de scherpe boterbloem smaakt bovendien zo scherp dat het vee hem liefst vermijdt. Die scherp smakende stof is niet gratis. Investeren in die stof loont alleen als het vee hem ook kan vermijden. Niet voor niets groeit de scherpe boterbloem in opvallende pollen waar het vee gemakkelijk omheen kan grazen. Dat heeft bovendien het voordeel dat zijn buren worden kort gehouden.

De kruipende boterbloem probeert zijn bladverlies te beperken door begrazing te ontwijken. Zijn lange uitlopers wortelen op de knopen, met de groeipunten strak tegen de grond, buiten bereik van brede koeienbekken. De bladsteeltjes zijn net lang genoeg om de buren bij te blijven. Niet langer, want wie erboven uitsteekt wordt het eerst opgevreten. Lange stelen zijn trouwens verspilling, want opgevreten worden ze toch. Dat is echter geen probleem, want de buren worden ook opgevreten en vanuit zijn ongedeerde groeipunten kan hij snel weer nieuwe blaadjes maken.

Doordat de kruipende boterbloem overal tussendoor groeit, kunnen grazers met een brede bek zijn blaadjes niet vermijden. Daardoor loont het niet om te investeren in een scherpe smaak. Die smaak heeft hij dan ook niet. Proef zelf het verschil, maar spuug de blaadjes wel uit.

(*) Uit het gedicht: ‘De dijk’. C.S. Adama van Scheltema: Eenzame liedjes (1906).

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 28 juli 20183 augustus 2018Categorieën Blog Wim Braakhekke, Flora

De waterdraad

Jaren liep ik langs de beken in het Renkums Beekdal en nooit heb ik ze gezien. Want je ziet ze pas als je het door hebt. Maar dan kan je je ogen er ook niet meer van afhouden. Het is wel even zoeken. Ze zitten niet altijd op dezelfde plaats.

Een waterdraad is een lange rimpel in het wateroppervlak van de beek, dwars op de stroomrichting, ongeveer een millimeter hoog. Meestal iets gebogen, meebewegend met variaties in de stroom. Drijvende blaadjes, wervelingen en schrijvertjes passeren hem moeiteloos. Je kunt een waterdraad verstoren, maar hij komt steeds weer terug.

Je ziet ze bij windstil weer, vaak voor een hindernis in de beek: een tak onder het oppervlak, een hoopje bladeren, een ijsschots. Maar even vaak is er geen hindernis te bekennen. Waterdraden verraden zich doordat ze de spiegeling van bomen en struiken aan de overkant van de beek onderbreken. Door hun beweeglijkheid en de onrustige achtergrond laten ze zich moeilijk vangen in een foto, maar in een filmpje zijn ze onmiskenbaar. (Klik op play onder de afbeelding hieronder en u ziet het filmpje.)

Een ‘waterdraad’ onderbreekt de weerspiegeling van een boomstam. (Filmpje Wim Braakhekke)

Ik werd op het verschijnsel gewezen door prof. Flip Witte, ecohydroloog, in Renkum bekend als voorzitter van de vereniging ‘Vijf Dorpen in het Groen’. Witte heeft er een publicatie aan gewijd en daarin de naam ‘waterdraad’ gemunt (Stromingen 2000, nr. 3, pag. 44-45). Hij werkte toen aan de Universiteit van Wageningen, in een afdeling met vele knappe hydrologen. Geen van hen had echter ooit een waterdraad opgemerkt. Maar één collega kon wel een waterdraad opwekken in het hydraulisch laboratorium. Met een kleurstof kon hij laten zien dat de waterdraad het gevolg is van een ‘verticale neer’.

Een ‘neer’ is een tegenstroom of draaikolk. Je ziet ze vaak in een rivier, benedenstrooms van een kribbe. De waterdraad in de beek is het gevolg van een verticale neer, veroorzaakt door een obstakel in de beek. In de bijgaande figuur is de stroming bij een waterdraad getekend. Rechts zie je een tegenstroom die is opgewekt door een of ander obstakel even verderop. Waar de tegenstroom en de hoofdstroom elkaar ontmoeten duiken beide stromen naar beneden en ontstaat een kleine rimpel dwars op de stromingsrichting.

Het ontstaan van een verticale ‘neer’ met een ‘waterdraad’, bovenstrooms van een obstakel in een beek (Afbeelding Flip Witte)

Waterdraden zie je alleen bij windstil weer, in schone beken met een matige stroomsnelheid (één tot enkele decimeters per seconde). Is er te veel wind dan wordt de waterdraad verstoord door golven. Is de stroomsnelheid te hoog of het water vervuild, dan kan hij niet ontstaan.

Waterdraden zijn niet vaak te zien, en je ziet ze pas al je het door hebt. Maar na dit verhaal ziet u er misschien ook wel een, als u weer eens een Rondje Beekdal loopt, de blik gericht op de beek.

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 4 mei 201823 mei 2018Categorieën Blog Wim Braakhekke

Het Zandbijwaaiertje

Het Zandbijwaaiertje

Foto: Het volwassen mannetje van het zandbijwaaiertje heeft vleugels met een spanwijdte van 6-10 mm. ( Foto: www.eis-nederland.nl/werkgroepen/overige-insecten/waaiervleugeligen/levenswijze-waaiervleugeligen)

Een oplettende wandelaar zou in maart, op een zonnig zandpad in de Oostereng of het Bennekomse heitje, wel eens getuige kunnen zijn van de seksuele escapades van het Zandbijwaaiertje, een parasitair insect dat het grootste deel van zijn leven doorbrengt in het lichaam van een Grijze zandbij.

 Vorig jaar april en mei schreef ik over de Grijze zandbij en over Koekoeksbijtjes die inbreken in het nest van een zandbij om daar hun eitjes in te leggen. Alsof dat niet erg genoeg is worden zandbijen ook nog eens belaagd door Zandbijwaaiertjes. Dat zijn parasitaire insecten die leven in het lichaam van een zandbijvrouwtje zonder haar te doden. Hun kop-borststuk steekt als een bruin speldenknopje uit het achterlijf van een zandbij.

Een bruin speldenknopje op het achterlijf van een zandbij, dat is al wat je ziet van een volwassen vrouwtje van het Zandbijwaaiertje. (Foto: Albert de Wilde)

Volwassen vrouwtjeswaaiertjes hebben een made-achtig lijf zonder poten. Volwassen mannetjes hebben wel poten en vleugels. Zandbijwaaiertjes scheiden een stofje uit waardoor de zandbijen waarin zij leven al heel vroeg in het voorjaar hun nest verlaten, veel eerder dan niet-geparasiteerde zandbijen. De mannetjes van het waaiertje kruipen dan uit het achterlijf van hun gastvrouw en gaan op zoek naar een zandbij met een vrouwtjeswaaiertje in haar achterlijf. Vrouwtjeswaaiertjes produceren een stofje dat hun gastvrouw sloom maakt, zodat ze gemakkelijk kunnen worden benaderd door de mannetjeswaaiertjes. De heren hebben haast, want zij leven maar een paar uur.

Vrouwtjeswaaiertjes zijn levendbarend. Ze blijven in hun zandbij tot hun larven groot genoeg zijn. Half april, als de niet-geparasiteerde zandbijen uitvliegen, komen er tienduizenden piepkleine larfjes uit een vrouwtjeswaaiertje. Deze primaire larven hebben een springstaart en poten waarmee zij zich vasthouden aan het achterlijf van hun gastvrouw. Wanneer de gastvrouw een bloem bezoekt springen de waaiertjeslarven over op de bloem. Daar wachten ze op een volgende zandbij om zich aan vast te klampen en mee te liften naar diens nest.

In het nest aangekomen vreten zij zich naar binnen in een zandbijlarve en veranderen in een secundaire larve zonder poten, die leeft op kosten van de bijenlarve. Wanneer de zandbijlarve zich verpopt, verpopt ook de waaiertjeslarve en boort zijn kopje door de huid van de zandbij naar buiten. Samen overwinteren zij, in afwachting van het volgend voorjaar.

Als je in maart een slome Grijze zandbij op de grond ziet scharrelen, is deze waarschijnlijk geparasiteerd door een vrouwtje van het Zandbijwaaiertje. Heel misschien zie je dan op het achterlijf van de zandbij een of meer fladderende mannetjes van het Zandbijwaaiertje, die proberen te paren met het kopborststuk van een vrouwtjeswaaiertje dat met haar achterlijf in het achterlijf van de zandbij zit. De natuur heeft rare kostgangers.

 

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen:        www.repository.naturalis.nl/document/124842

www.eis-nederland.nl/werkgroepen/overige-insecten/waaiervleugeligen

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 19 februari 201819 februari 2018Categorieën Blog Wim Braakhekke, Fauna, Insecten

Het lot van de duizendknoop

Het lot van de duizendknoop

Duizendknoop na bespuiting met het contactherbicide Ultima. (Foto: Probos. In: www.bestrijdingduizendknoop.nl/img/ultima.jpg)

Wim Braakhekke, 2018-04-01

Afmaaien, uittrekken, sproeien met heet water, bespuiten met gif, stengels injecteren met gif, wortelstokken uitgraven, stoom injecteren, groeiplaats afdekken met plasticfolie, afgraven of begrazen met varkens. Allemaal methoden voor het bestrijden van de Japanse duizendknoop. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is al gedaan. 

De Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop, is ooit geïntroduceerd als sierplant, maar wordt nu alom beschouwd als een invasieve exoot. In september en oktober 2017 (www.renkumsbeekdal.nl/author/wim) beschreef ik hem als een fraaie plant die ten onrechte door velen wordt verguisd. Wat niet weg neemt dat hij plaatselijk behoorlijk lastig kan zijn. De bestrijding is een probleem. Met de moed der wanhoop zijn steeds ingrijpender manieren uitgeprobeerd. Zonder overtuigend succes. Hoe komt dat?

Om een plant goed te kunnen bestrijden moet je hem begrijpen. Duizendknoop verspreidt zich via stukjes wortel of stengel, veelal door toedoen van de mens. Aangekomen op een geschikte groeiplaats, kan hij zich via wortelstokken sterk uitbreiden. Hij dankt zijn succes aan twee zaken: het ontbreken van zijn natuurlijke vijanden en aan zijn groeiwijze die perfect past bij groeiplaatsen waar de vegetatie bovengronds incidenteel wordt vernietigd, zoals bosranden, wegbermen en rivieroevers.

Schade

Duizendknoop kan de inheemse flora plaatselijk volledig verdringen. Nou zijn dat over het algemeen geen zeldzame soorten waar we ons zorgen om hoeven te maken. Maar toch, je wilt niet het hele landschap vol met duizendknoop. En als hij zich vestigt in de buurt van huizen, wegen en dijken kan hij flinke economische schade veroorzaken. Maar dat doet hij alleen als je hem laat uitgroeien tot een forse populatie. Schade is gemakkelijk voorkomen als je vroeg genoeg begint met de bestrijding. Tegen de tijd dat hij schadelijk wordt krijg je hem bijna niet meer weg. Als je hem niet tijdig herkent of verwaarloost dan krijg je een probleem als hij op een verkeerde plaats groeit. Aldus beschouwd is schade door duizendknoop een kwestie van onwetendheid en onachtzaamheid.

Bestrijding met natuurlijke vijanden

Wetende dat de duizendknoop zijn succes in onze omgeving dankt aan het ontbreken van zijn natuurlijke belagers, waarom dan niet een paar belagers uit zijn land van herkomst te hulp gehaald? Dat zou je zo denken, maar toch dit is geen goed idee. Die belagers vinden in onze inheemse flora vast wel soorten die ze ook lekker vinden en dan is het middel erger dan de kwaal. Er bestaan ook belagers die alleen de duizendknoop aanpakken. In Engeland worden daar al veldproeven mee gedaan. Maar de evolutie staat niet stil. De kans bestaat dat zo’n kieskeurige belager na verloop van tijd toch zijn dieet weet uit te breiden met een paar van onze inheemse soorten. Omgekeerd bestaat ook de kans dat een inheemse soort de geïntroduceerde belager in zijn dieet weten op te nemen, zodat deze zich niet weet te handhaven. In plaats van een uitheemse belager te introduceren kunnen we beter wachten tot onze inheemse belagers de uitheemse duizendknoop in hun dieet opnemen. Hoe meer duizendknoop er is, hoe sneller dit ecologische inburgeringsproces zal verlopen. Waar hij geen overlast veroorzaakt kunnen we hem dus beter met rust laten.

Herbiciden

In de tussentijd is er plaatselijk wel behoefte aan effectieve bestrijdingsmethoden. Hier volgen er een paar. Bespuiten met een herbicide, zoals glyfosaat (Roundup) of Ultima, lijkt gemakkelijk en goedkoop. Het werkt aanvankelijk goed, maar doorgaans komen na een tijdje toch weer scheuten op. Het blijft dus niet bij één keer spuiten. Je kunt het gif ook injecteren in de holle stengels. Dat kost meer tijd, maar lijkt minder belastend voor het milieu. Ook injecteren werkt aanvankelijk goed, maar de plant gaat steeds kleinere scheuten maken, waardoor het injecteren steeds lastiger wordt. Groot bezwaar bij beide methoden is dat het gif en zijn afbraakproducten uiteindelijk in de bodem terecht komen. Dat moet je niet willen. Niet voor niets staat de overheid onder zware druk om deze middelen te verbieden.

Bovengronds

Er zijn ook minder bezwaarlijke methoden om duizendknoop bovengronds aan te pakken, zoals afmaaien, uittrekken of met heet water sproeien. Wie een manshoge massa duizendknoop heeft omgelegd voelt zich misschien een hele Piet, maar heeft nog bar weinig bereikt. Verlies van bovengrondse biomassa is nou net iets waar duizendknoop op is berekend. In zijn wortelstok heeft hij een omvangrijke voorraad reservestoffen opgespaard, waarmee hij zich snel kan herstellen. Het verlies van de stengels stimuleert de productie van nieuwe scheuten en waarschijnlijk ook de lengtegroei van de wortelstok. Een week na het maaien steken de nieuwe scheuten al weer boven de omringende vegetatie uit, zodat zijn concurrentiepositie alleen maar is verbeterd. Als je verder niets doet is hij na een tijdje weer helemaal terug en nog uitgebreid bovendien. Je loopt zelfs kans dat je stukjes stengel per ongeluk overbrengt naar nieuwe groeiplaatsen.

In Oosterbeek zijn Bonte Bentheimer varkens ingezet bij de bestrijding van duizendknoop. Een sympathiek idee. Deze schattige beestjes vreten liever wat anders dan duizendknoop, maar bij gebrek aan beter kunnen ze hem aardig in toom houden. De wortelstokken krijgen ze echter niet dood. Het is bovendien niet iets wat je op grote schaal kunt toepassen, want ze veranderen de vegetatie letterlijk in een zwijnenstal. Leuk voor een kinderboerderij, maar niet in berm en bos.

Bonte Bentheimer varkentjes bestrijden de Japanse duizendknoop in Oosterbeek .(Foto: Feike Klomp. In: Hoog en laag)

 

 

 

Ondergronds

Het liefst zou je de wortelstokken zelf aanpakken, maar dat valt niet mee, want ze kunnen heel diep zitten. Stuk voor stuk uitgraven is veel werk en bovendien niet effectief, want er blijven altijd wel stukjes leven. Dat geldt ook voor stoom injecteren in de bodem.

In plaats van wortels uitgraven kan je ook de hele bodem afgraven, wortels eruit zeven en grond weer terugstorten. Een kostbaar en ingrijpend karwei. Dat kan je misschien doen in een tuin of stadspark, maar niet op grote schaal en zeker niet in de natuur. De verstoring van de bodem versnelt bovendien het vrijkomen van stikstof en vernielt de overige vegetatie. Daardoor kunnen de achtergebleven stukjes duizendknoop extra snel groeien, ongehinderd door concurrenten. En als andere soorten zich weten te vestigen dan zitten er allicht een paar bij die je ook liever niet ziet komen.

De bodem afdekken met plasticfolie op 30 cm onder de grond is ook geprobeerd. Het werkt, maar het is ook een kostbare en rigoureuze maatregel die je alleen op kleine schaal kunt toepassen. De folie moet jaren blijven zitten want de wortelstokken gaan maar heel langzaam dood. De kans bestaat dat de sterke scheuten de folie doorboren of dat de lange wortelstokken er onderuit groeien.

Professioneel bestrijden is duur en niet duurzaam

Het komt er op neer dat alle professioneel toepasbare bestrijdingsmethoden zo hun nadelen hebben: of ze zijn niet effectief, zodat je aan de gang kunt blijven, of ze zijn ecologisch of maatschappelijk ongewenst, of te arbeidsintensief, te duur, te rigoureus. Het grote probleem is dat de stukjes wortel die blijven leven weer kunnen uitgroeien tot een grote plantenmassa.

Hoe dan wel?

Het vermogen van de duizendknoop om nieuwe scheuten te maken staat of valt met de voedselreserves in zijn wortelstok. Nieuwe scheuten verbruiken een deel van die reserves, maar daarna verdienen zij die investering dubbel en dwars weer terug. De neiging van duizendknoop om steeds weer nieuwe scheuten te maken is zijn kracht en tegelijk zijn achilleshiel. Door de nieuwe scheuten te verwijderen voordat zij voedingstoffen kunnen teruggeven aan de wortelstok, kan je de wortelstok zichzelf laten uitputten. Een goede timing is daarbij essentieel. Als je een scheut te vroeg verwijdert, heeft hij nog maar weinig reserves verbruikt. Als je te lang wacht dan zijn heeft hij zijn investering alweer terugverdiend. Het beste moment is vlak nadat de eerste bladeren zich ontvouwen. Dat gebeurt vaak al binnen een week na het verschijnen van een scheut. Je zult dus een paar keer per week moeten terugkomen.

Je kunt de scheuten stuk voor stuk met de hand uittrekken. Neem daarbij zoveel mogelijk van de wortelstok mee, liefst zonder de rest van de vegetatie te beschadigen, want dat zijn je bondgenoten in de strijd. In het begin is het veel werk. Een grote populatie kan je beter eerst maaien. Het goede nieuws is dat je de nieuwe scheuten goed kunt zien, herkennen en uittrekken. Omdat ze via de wortelstokken voedingsstoffen kunnen uitwisselen is het essentieel meteen alle scheuten in de hele populatie te verwijderen. En niet met de uitgetrokken scheuten gaan slepen, maar ter plaatse laten verdrogen. De paar scheuten die weer aanslaan kan je de volgende keer gemakkelijk weer uittrekken.

Vrijwilligers

Deze manier van bestrijden is eenvoudig, onschadelijk, weinig ingrijpend en effectief. Maar het frequent en consequent verwijderen van alle nieuwe scheuten is arbeidsintensief en vereist een lange adem. Dat is niets voor grote terreineigenaren en professionele bedrijven, maar een kleine moeite voor een hondenbezitter die op zijn dagelijkse wandeling langs een populatie duizendknoop komt. Zo heb ik eigenhandig een duizendknooppopulatie van 3 x 3 meter uitgeroeid door twee jaar lang een paar keer per week alle scheuten uit te trekken die ik zag. In het derde jaar hoefde ik nog maar zes scheutjes te verwijderen.

In de gemeente Renkum hebben ze begrepen dat je de bestrijding van duizendknoop heel goed aan vrijwilligers kunt overlaten. Particulieren hebben in mei 2017 de Renkumse Duizendknoopbrigade opgericht, in samenwerking met de IVN-afdeling Zuidwest Veluwezoom en de Stichting Landschapsbeheer Gelderland (SGL), met subsidie van gemeente en provincie. Op de website van SGL staat een kaart met vindplaatsen van duizendknoop. Iedereen kan nieuwe vindplaatsen melden en meehelpen nieuwe populaties te signaleren voordat ze schade kunnen veroorzaken.

Ik hoop maar dat de brigadiers ook wat populaties met rust laten, om het ecologische inburgeringsproces te bevorderen, maar ook om gewoon te kunnen blijven genieten van deze ondanks alles mooie plant.

 Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen:
https://www.trouw.nl/groen/de-monsterlijke-japanse-duizendknoop-overwoekert-nederland~afbeabb6/

https://landschapsbeheergelderland.nl/duizendknoopbrigade/

http://hoogenlaag.nl/lokaal/nieuw-seizoen-varkens-bestrijding-onkruid-duizendknoop-110796

https://www.wur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/plant-research/show-wpr/Japanse-duizendknoop-Wat-kun-je-eraan-doen.htm

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 24 januari 201824 januari 2018Categorieën Blog Wim Braakhekke, Flora, Geen categorie

Het verdriet van de duizendknoop

Het verdriet van de duizendknoop

Japanse duizendknoop: is hij nou monsterlijk lelijk of machtig mooi? (Foto: NRC Handelsblad, 29-07-2013)

Wim Braakhekke, 2017-10-01

Hij hoort hier niet thuis, gedraagt zich niet als een ‘gewone’ plant, verdringt onze eigen, inheemse soorten. Groeit overal en is onuitroeibaar. Geen dier heeft er wat aan: een ecologische ramp. Drukt tegels, asfalt en funderingen weg. Maakt dijken instabiel, en je huis 80% minder waard. Kortom: we worden gekoloniseerd en geterroriseerd. Stop de tsunami van exoten! Eigen natuur eerst!!

Xenofoob geschrijf

Het bovenstaande lijkt afkomstig uit extreemrechtse hoek. Maar nee, dit en nog veel meer xenofoob geschrijf vind je in allerlei onverdachte media als het gaat over de Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop. Vaak vergezeld van suggestieve plaatjes van 3 meter hoge duizendknopen met een kind ervoor, forse scheuten tussen bosanemoontjes, langs een stoeprand, naast een schuifpui, dwars door bestrating. Met alarmerende onderschriften als: Duizendknoop verdringt alles … en kan forse schade opleveren.

Veel media zoeken sensatie. Ze praten elkaar kritiekloos na en doen er nog een schepje boven op, niet gehinderd door kennis van zaken. En dat doen ze vooral bij invasieve exoten. Dat inheemse soorten ook schade kunnen veroorzaken, daar hoor je ze nauwelijks over. Hoog tijd voor wat relativering.

Hoe erg is het?

Schijn bedriegt. Duizendknoop is een opvallende plant en hij groeit op opvallende plaatsen, zoals bosranden, oevers, spoordijken en wegbermen, maar hij groeit echt niet overal. Hij kan niet tegen schaduw en ook niet tegen frequent maaien. In een bos verpietert hij. In de halfschaduw van laanbomen wordt hij niet hoger dan een meter. Hoogten van 3 meter bereikt hij alleen in het volle licht.

Duizendknoop verspreidt zich veel slechter dan inheemse soorten. Hij produceert namelijk geen zaad. Zijn verspreiding gebeurt door toedoen van de mens. Eenmaal ergens gevestigd kan hij zich echter wel snel uitbreiden, door middel van zijn wortelstokken. Maar ik ken ook populaties die al jaren stabiel zijn.

De wortelstokken van de duizendknoop kunnen asfalt, funderingen en riolen beschadigen, maar dat kunnen veel inheemse planten ook. En het lukt duizendknoop alleen met ruggensteun van een massa grote scheuten in de achterhoede. Wie dat overkomt heeft de boel verwaarloosd. Je laat toch ook geen bomen groeien pal naast je gevel? Het spookverhaal dat huizen in Engeland 80% minder waard worden door de aanwezigheid van duizendknoop in de tuin is genoegzaam ontzenuwd in ‘NRC checkt’ (10-08-2017).

Ecologische ramp?

Onder een dichte populatie duizendknoop krijgen andere planten geen kans. Organismen die leven van andere planten dus ook niet. Maar duizendknoop groeit vooral op plaatsen waar voor onze inheemse flora weinig eer te behalen valt. Plaatsen waar voornamelijk algemene grassen en ruigtekruiden staan, of andere invasieve exoten. Geen soorten waar we ons zorgen om hoeven te maken. Geen ramp als die plaatselijk worden verdrongen.

Er zijn in ons land (nog) geen organismen die van duizendknoop leven en hem kunnen bedwingen. Maar zijn bloemen worden bij zonnig weer druk bezocht door vele soorten insecten: vlinders, vliegen, wespen, bijen, etc. Bij imkers staat hij zelfs bekend als ‘drachtplant’. En ik wed dat de bodem onder een duizendknooppopulatie miegelt van bodemorganismen die zijn strooisel afbreken; ik zie althans geen ophoping van strooisel.

Onuitroeibaar

De bloemen van de duizendknoop trekken talloze bezoekers. Deze foto’s nam ik binnen 5 minuten op een zonnige dag in september.

Inderdaad, totale uitroeiing van de duizendknoop kunnen we wel vergeten. Dat moeten we ook niet willen, want de prijs is te hoog en het middel is erger dan de kwaal. Ooit zullen inheemse belagers de duizendknoop ontdekken als voedselbron en zijn concurrentiekracht doen afnemen, zodat hij een bescheiden deel gaat uitmaken van onze inheemse flora. Dat is hoe een inheemse flora ontstaat. Hoe meer duizendknoop er is, hoe sneller dit ecologische inburgeringsproces zal verlopen.

Die snelheid valt helaas nogal tegen. Bij de Amerikaanse vogelkers begint de inburgering net pas op gang te komen, een eeuw na zijn grootschalige introductie. Dat zal voor de duizendknoop niet anders zijn. In de tussentijd zit er niets anders op dan verspreiding beperken, bestrijden waar hij overlast veroorzaakt en verder met rust laten. Inburgering is ook een kwestie van maatschappelijke acceptatie.

Sierplant

Duizendknoop is bijna 200 jaar geleden in Europa geïntroduceerd. Als sierplant, nota bene! Maar door alle xenofobe sensatieverhalen in de media is hij nu een van de meest gehate plantensoorten. Veel mensen hebben zo’n hekel aan hem gekregen dat ze zijn schoonheid niet meer kunnen zien.

Smaken verschillen, maar ik zie liever exotische duizendknoopbloemen vol vlinders dan een massa inheemse akkerdistels, bramen of brandnetels. En dan heb ik nog maar niet over de puinhopen die achterblijven na het bestrijden van duizendknoop.

Genoeg gefoeterd

Wat ik maar wil zeggen is: duizendknoop kan plaatselijk behoorlijk schadelijk zijn, maar dat hebben we aan ons zelf te danken. We hebben hem geïntroduceerd en de schade is het gevolg van gebrekkig onderhoud. De schade wordt overdreven door media die dol zijn op rampspoed en ellende veroorzaakt door exoten. Maar duizendknoop is ook een mooie plant waar je best van mag genieten.

Rest de vraag hoe je hem het best kunt bestrijden als hij schade veroorzaakt. Daar valt veel over te zeggen, zoveel dat ik het bewaar voor een volgende keer.

Wordt vervolgd.

Reageren naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl

Meer lezen: Het succes van de duizendknoop

De onuitroeibare duizendknoop

NRC checkt: ‘Japanse duizendknoop verlaagt huiswaarde met 80 procent’

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 30 september 20172 oktober 2017Categorieën Blog Wim Braakhekke, Flora

Het succes van de duizendknoop

Het succes van de duizendknoop

Foto: Duizendknoop, in september getooid met fraaie witte bloempluimen

28 augustus 2017
Mooie naam eigenlijk: Fallópia japónica. Mooi gezicht ook: een slagorde van meer dan manshoge stengels, sierlijk neigend naar het licht. In september getooid met fraaie, witte bloempluimen, druk bezocht door talloze insecten. Hij doet het goed in onze streken. Zo goed dat hij door velen wordt verguisd en bestreden.
Ik heb het over de Japanse duizendknoop, kortweg duizendknoop, alom beschouwd als een ‘invasieve exoot’: een woekeraar die te vuur en te zwaard bestreden moet worden. Maar om hem te kunnen bestrijden moet je hem begrijpen. Waaraan dankt duizendknoop het succes dat
hem zo wordt misgund?

Het leven van een plant wordt beheerst door drie soorten ‘uitdagingen’:

(1) Hoe krijg ik wat ik nodig heb om te kunnen groeien (zonlicht, koolzuurgas, water en voedingstoffen)?
(2) Hoe verdraag of vermijd ik zaken die mijn groei vertragen (extreme temperatuur of zuurgraad van de bodem, schadelijke stoffen)?
(3) Hoe voorkom ik dat ik onderdelen verlies door ziekten, plagen of incidentele verstoringen (vuur, vorst, storm, overstroming, grondbewerking, maaien)?

Verkrijgen, verdragen, voorkómen. Deze drie uitdagingen verschillen van plaats tot plaats. Plantensoorten verschillen in de manier en mate waarin ze deze uitdagingen aangaan of ontlopen. Daarom vind je verschillende soorten op verschillende plaatsen.

Duizendknoop lijkt het weliswaar overal goed te doen, maar schijn bedriegt. Het is een opvallende plant en hij groeit op opvallende plaatsen, zoals bosranden, oevers, spoordijken en wegbermen. Dit zijn open tot licht beschaduwde, matig vruchtbare plaatsen, zonder veel last van ongunstige klimaat- of bodemfactoren. Maar de vegetatie kan er af en toe wel ernstig verstoord worden. De kans daarop is minder groot dan in een grasland of een akker, waar jaarlijks wordt gemaaid of geploegd, maar wel zo groot dat het voor een plant niet loont om te investeren in een houtige stam. Jonge bomen krijgen er geen kans om op te groeien.

In plaats van een stam maakt duizendknoop goedkope wegwerpstengels die boven andere planten uit steken: dik en hol, licht en lang. Als zo’n stengel voortijdig wordt vernietigd, is er weinig aan verloren. Het belangrijkste deel van de duizendknoop zit veilig onder de grond: een stelsel van dikke wortelstokken dat de bovengrondse scheuten voortbrengt, voedt en verbindt.

In een risicovolle omgeving moet je reserves achter de hand houden. Als er stengels verloren gaan moet je snel weer nieuwe kunnen maken. Duizendknoop houdt zijn ondergrondse reserves op peil, doordat nieuwe scheuten al snel koolhydraten terug gaan leveren aan de wortelstokken. Vanaf juli gaan de meeste koolhydraten naar de wortelstokken. Voordat de stengels in de herfst afsterven, haalt hij er nog zoveel mogelijk voedingsstoffen uit. Hij slaat ze op in de wortelstokken, om ze volgend jaar weer te kunnen gebruiken.

 

De bladeren van duizendknoop staan dicht opeen gericht naar het licht (foto: Wim Braakhekke)

Voor planten die ondergronds overwinteren is het zaak in het voorjaar snel boven de omringende vegetatie uit te groeien. Duizendknoop doet dat goed. Zijn dikke scheuten komen al in maart uit de grond. Binnen een week zijn ze meer dan een meter hoog. Pas daarna ontplooien zij hun bladeren, boven andere soorten. Hij is heel efficiënt in het onderscheppen en benutten van licht. De bladeren staan nauw aaneengesloten aan weerszijden langs de stengels, hun oppervlak gericht naar het licht, ongeacht de stand van de stengel.

Als de onderste bladeren worden beschaduwd door de bovenste bladeren, worden ze opgeofferd ten gunste van nieuwe bladeren en wortelstokken. Zo oogst duizendknoop met weinig bladoppervlak een maximale hoeveelheid zonlicht, waarmee hij koolzuurgas omzet in koolhydraten. Elk blad is zonnepaneel en suikerfabriek tegelijk.

De stengels van duizendknoop staan heel dicht op elkaar. Samen maken ze het op de bodem zo donker dat andere soorten er niet meer aan te pas komen. Zo houdt hij ook nog eens alle voedingstoffen in de bodem voor zichzelf. Hij vergroot zelfs de vruchtbaarheid van zijn groeiplaats doordat rondzwervend strooisel van bomen in de omgeving blijft liggen in de luwte van het woud aan dode stengels.

Een blik in het binnenste van een duizendknoop-populatie (foto: Wim Braakhekke)

Duizendknoop maakt wel bloemen, maar hij doet bij ons niet aan zaden. Hij verspreidt zich via delen van wortelstokken of stengels die op nieuwe groeiplaatsen terecht komen, meestal door toedoen van de mens. Eenmaal ergens gevestigd kan hij zich snel uitbreiden, doordat de wortelstokken zich vertakken en nieuwe scheuten produceren. De uitgegroeide stengels blijven ondergronds nog lang verbonden. Via de wortelstokken kunnen ze voedingsstoffen en koolhydraten uitwisselen. Stengels die in de schaduw staan krijgen koolhydraten van stengels die in het licht staan; stengels op voedselarme plekken krijgen voedingsstoffen van stengels op rijke plekken. Samen benutten ze groeiplaatsen waar licht en voedingstoffen ongelijk verdeeld zijn beter dan alleen.

Een gesloten populatie duizendknoop doet denken aan een ‘falanx’, een klassieke Griekse slagorde van vele rijen infanteristen, bewapend met lansen. De stengels in de voorste gelederen worden door de achterste gelederen voorzien van voedingsstoffen en koolhydraten.
Daardoor kunnen wortelstokken ondergronds vele meters voor het front uitgroeien. Hun scheuten zijn als verkenners in vijandelijk gebied, kwetsbaar maar gemakkelijk te vervangen. Een scheut die opkomt op een geschikte plek kan deze snel in beslag nemen, met steun vanuit de achterhoede.

Behalve door incidentele verstoringen kan een plant ook geleidelijk verliezen lijden door ziekten en plagen. Hoe algemener een soort, hoe groter de kans op aantasting. Hoe dichter de planten van een soort opeen staan hoe ernstiger de schade. Door zijn succesvolle verspreiding en dicht opeenstaande groeiwijze is duizendknoop potentieel gevoelig voor ziekten en plagen, ware het niet dat hij, als exoot, in ons land nauwelijks natuurlijke vijanden heeft. Zijn belagers zijn niet meegekomen toen hij als sierplant werd geïntroduceerd vanuit Japan.

Planten proberen verliezen door belagers, zoals bacteriën, schimmels, insecten en andere planteneters, te beperken door het maken van giftige of onsmakelijke stoffen, haren, stevige bladeren, stekels, enzovoort. Omgekeerd proberen hun belagers voortdurend de afweermethoden van de planten te omzeilen. Deze wapenwedloop kost een plant veel energie, die hij niet kan benutten om te groeien. Een exoot die aan zijn belagers is ontsnapt kan echter ongestraft bezuinigen op zijn afweer en al zijn energie steken in zijn groei. Na introductie in een omgeving zonder belagers kan de groeikracht van een exoot nog verder toenemen door natuurlijke selectie in het voordeel van individuen met een zwakke afweer.

Het succes van duizendknoop is in onze streken, behalve aan zijn succesvolle groeiwijze, vooral te danken aan het toevallige feit dat hij is ontsnapt aan de belagers. De keerzijde van een massale uitbreiding en een verwaarloosde afweer is dat het voor ziekten en plagen zowel aantrekkelijker als gemakkelijker wordt om zich aan te passen aan een nieuweling. Daardoor worden aanvankelijk invasieve exoten op den duur onderworpen aan een ‘inburgeringsproces’, waardoor hun opmars wordt gestuit en ze een bescheiden deel gaan uitmaken van de inheemse flora. Dat lot staat ook duizendknoop te wachten, maar dat kan
vele decennia duren.

(Wordt vervolgd)

Reageren kan naar: wim.braakhekke@renkumsbeekdal.nl
Meer lezen? Kijk op:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Japanse_duizendknoop
http://www.bestrijdingduizendknoop.nl/duizendknoop.html

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 28 augustus 201730 augustus 2017Categorieën Blog Wim Braakhekke, FloraTags duizendknoop

Hoog bezoek uit Ede

Hoog bezoek uit Ede

foto: De gemeenteraad van Ede poseert op de tribune van het Informatiecentrum Renkums Beekdal

Vrijdagmiddag 7 juli: een lange stoet fietsers arriveert bij het Informatiecentrum Renkums Beekdal. Het is de gemeenteraad van Ede, vergezeld van hun burgemeester. Zij hebben hun jaarlijkse ‘Bosdag’, op de vrijdag voor het zomerreces. Scheidend burgemeester Cees van der Knaap had als bestemming gekozen voor het Renkums Beekdal.

Charley Erkens en Wim Braakhekke ontvangen de gemeenteraad van Ede bij het informatiecentrum Renkums Beekdal.

Genoeglijk gezeten op de ‘tribune met de betonnen kussens’ werden zij welkom geheten door Wim Braakhekke en Charley Erkens. Die lieten zich deze buitenkans niet ontgaan om uitgebreid te vertellen over het Renkums Beekdal en de Stichting Renkums Beekdal. Wim vertelde over watermolens die nooit meer zullen draaien door de verdroging van de Veluwe. Hij legde uit waarom het lot van de natte natuur in het beekdal wordt bepaald door wat er gebeurt met het grondwater in de gemeente Ede. Charley leidde het gezelschap rond over het erf en in het informatiecentrum. Hij maakte duidelijk dat de Stichting Renkums Beekdal belanghebbenden bij landschap en natuur wil verbinden over gemeentegrenzen heen.

Scheidend burgemeester van Ede, Cees van der Knaap, luistert aandachtig naar de geschiedenis van het Renkums Beekdal.

Een groot aantal raadsleden kende het beekdal niet en was onder de indruk van de schoonheid van het landschap. Ieder kreeg na afloop een jaar gratis ‘vriendschap’ van het Renkums Beekdal aangeboden. Burgemeester Van der Knaap betoonde zich zeer ingenomen met de nieuwe Crossbill Guide Veluwe die hij kreeg ter invulling van de vele vrije tijd na zijn afscheid. De uitnodiging om vrijwilliger te worden bij de Stichting Renkums Beekdal houdt hij echter beleefd in beraad. Het was een belangrijk bezoek in een gemoedelijke sfeer. We zien ze allemaal graag terug voor een wandeling met of zonder gids.

 

Share on Facebook Share
Share on TwitterTweet
Share on Pinterest Share
Share on LinkedIn Share
Send email Mail
Print Print
Auteur Wim BraakhekkeGeplaatst op 10 juli 201710 juli 2017Categorieën Blog Wim Braakhekke, OntwikkelingenTags rondleiding, uitje

Berichten paginering

Pagina 1 Pagina 2 Volgende pagina
  • KNNV
  • Gebieden
    • Beboste hellingen
    • Beekdal
    • De Grunsfoortweide
    • De opgeleide beken, plasjes en vijvers
    • Papierweide
  • Flora
    • Bomen & Struiken
    • Cultuurhistorisch groen
    • Korstmossen
    • Mossen
    • Paddenstoelen
    • Vaatplanten
  • Fauna
    • Amfibieën, Reptielen en Vissen
    • Broedvogels
    • Gallen en Bladmineerders
    • Insecten
    • Kevers
    • Libellen
    • Nachtvlinders
    • Slakken
    • Sprinkhanen
    • Vleermuizen
    • Vlinders
    • Zoetwatermollusken
    • Zoogdieren
  • Geschiedenis
  • Colofon
  • Blogs over de natuur
    • Ontwikkelingen
    • Flora
    • Fauna
      • Zoogdieren
  • Terug naar renkumsbeekdal.nl
  • Facebook
  • Instagram
De natuur van het Renkums Beekdal2025