Bosuil bij daglicht

“Zit de bosuil er nog?” vraagt een voorbijganger me in het Renkums Beekdal.

“Ik heb ‘m nog niet ontdekt…”.

Met een duidelijke reisbeschrijving ga ik op pad. “Vanaf de beek, voorlaatste boom links, halverwege roestend tegen de stam”. Daar moet hij zitten, altijd op dezelfde plaats. Maar hoe goed ik ook mijn best doe, wéér zie ik hem niet. Net zoals al die andere keren.

De man kijkt nog eens goed. Komt naast me staan, brengt zijn rechterarm op mijn ooghoogte en wijst me de roestplaats.

“Daar, tegen de stam aan, in de oksel van die tak….”

Ik volg met mijn ogen.

“Wow… wat een schutkleuren. Niet van de boom te onderscheiden”, fluister ik.

Voorzichtig zoekt mijn hand de verrekijker. Al snel heb ik de bosuil in het vizier. Doodstil doen we allebei of we er niet zijn… Ik wacht op een initiatief van zijn kant. En die komt… hij knipoogt. Maar daar blijft het niet bij. Hij opent beide ogen en kijkt me aan.

Ik zie een sprankje verachting. Voel me bekeken. Hij blijft me aankijken. De verachting verandert in peinzen en verwondering. Het maakt hem niet uit dat ik daar sta te kijken…

Oogcontact met vogels komt zelden voor. Meestal bekijken ze je alleen om te bepalen of jij gevaar betekent. Gaan dan direct op de wieken. Maar uilen kijken je recht in de ogen. Met hun ogen kunnen ze allerlei menselijks uitdrukken. Behalve angst… Ze bekijken je doordringend, onbeweeglijk, alsof ze denken. Bekijken jou zoals je hen bekijkt.

Zonder verrekijker, die hebben zij niet nodig. Ze zien met het blote oog heel scherp. Nodig om in de nacht hun prooi te ontdekken.

Overdag belagen andere vogels hen soms met veel kabaal. Voor de oplettende vogelliefhebber kan dat verwijzen naar een roestplek.

Uilen staan bekend als mysterieuze en wijze vogels. Deze nachtdieren vliegen geruisloos door de duisternis. Hun unieke vleugels hebben speciale veren waarmee ze in het holst van de nacht de muizen niet afschrikken. In stilte bewegend, terwijl de wereld om hen heen steeds luidruchtiger wordt.

Hun roep klinkt in de duisternis mysterieus en klaaglijk. Van hun hoge “Hoe…hoe-hoe-hoe-hoeeee…”, krijg ik steeds weer kippenvel. Het vrouwtje reageert luid “Kewleck!”

Overdag verstoppen ze zich goed gecamoufleerd op steeds dezelfde roestplaats om te slapen. Vaak in holtes van afgebroken takken.

Mijn bosuil rekt zich nog eens uit. Beweegt zijn kop van links naar rechts en duikt in elkaar. Ik laat mijn kijker weer zakken. Puur genieten!

En…wie heeft er nu eigenlijk naar wie gekeken…?

© 2018 Lies van Leeuwen – Renkum
Foto bosuil: Bas Peters