Recente blogs over de natuur

Paddenstoelen en kabouters… op onderzoek met een schoolklas in het Renkums Beekdal

door Wim Braakhekke

De kleuters op het kabouterpad kijken er niet vreemd van op, maar de jonge onderzoekers van het Pantarijn krabden zich verbaasd achter de oren toen ze het ontdekten: zie je een paddenstoel dan zijn de kabouters nabij.

Op een mooie, maar koude, morgen vlak voor Kerst ontving het Informatiecentrum Renkums Beekdal een groep leerlingen uit de klassen 1, 2 en 3 van het Pantarijn in Wageningen. Juf Joanne, hun biologieleraar, had gevraagd of het informatiecentrum nog leuke onderwerpen wist voor een ochtendje veldonderzoek. Dan zeggen vrijwilligers van het infocentrum natuurlijk niet nee. Zeker niet als blijkt dat een van hen kort geleden nog Joanne’s studieadviseur was. Dus snel een paar onderzoeksopdrachten bedacht.

Enthousiast onderzoeken: bomen veilig vellen?
Een groepje enthousiaste gymnasiasten heeft boomhoogtes gemeten om te zien of zij uit zichzelf wel een veilige afstand zouden bewaren als ergens een boom wordt geveld. In het ‘echie’ waren er waarschijnlijk slachtoffers gevallen.

Nog mee onderzoek… is grondwater warmer?
Een tweede groep onderzocht met een keur aan instrumenten het ‘weer in het klein’: lichtintensiteit, bodem-, lucht-, water- en oppervlaktetemperatuur, zoals planten en dieren het ondervinden. Hun hypothese dat in december het grondwater (uit de pomp) warmer is dan het stromende water in de Molenbeek en stilstaand water in een plas werd glansrijk bevestigd.

Bodemdiertjes?
Een derde groep zocht naar bodemdiertjes en ontdekte dat deze dieren zich in december uitstekend kunnen schuilhouden.

En paddenstoelen en kabouters
Maar het meest succes hadden de brugklassers die op zoek gingen naar paddenstoelen. Ondanks de vorst van de voorbije weken vonden zij nog 15 verschillende soorten. Opmerkelijk was het positieve verband tussen het vóórkomen van paddenstoelen en kabouters. De leeftijd der gelovigen ontgroeid, braken zij zich het hoofd hoe dat te verklaren. Hun ietwat onttoverende verklaring was dat de vrijwilligers die het kabouterpad verzorgen hun kabouters bij voorkeur plaatsen op een stevige ondergrond, zoals boomstronken en liggend dood hout. En dat zijn nou net de plaatsen waar je in de winter nog wat paddenstoelen vindt. Maar de kleuters op het kabouterpad weten wel beter.

De Pruikzwam

Door Wim Braakhekke

December 2016  De oplettende wandelaar kan het niet ontgaan: het lijkt op een witte voetbal met haren en zit op 2 meter hoogte tegen de stam van een beuk geplakt,
vlak bij het informatiecentrum Renkums Beekdal. Ook fietsers stoppen om een foto te maken. Maar wat is het?

Een grapjas constateerde een sterke gelijkenis met de geblondeerde kuif van een bekende Limburgse politicus. Hij zat er niet ver naast, want het is een pruikzwam, ook wel apenkop genoemd. Een zeldzaamheid, want in Nederland komen in maar enkele tientallen exemplaren voor. Hij is verkozen tot ‘Paddenstoel van het jaar 2016’. Liefhebbers komen van heinde en verre om hem te bewonderen en op hun lijstje af te vinken.
De pruikzwam is een parasitaire schimmel die leeft op stamwonden van oude beuken. Het roomkleurige vruchtlichaam verschijnt aan het eind van de zomer. Het kan wel 25 tot 50 cm groot worden en is bezaaid met rubberachtige, enkele centimeters lange, hangende stekels, waaraan de sporen worden gevormd.
Het is een zwakteparasiet die witrot veroorzaakt. Bij witrot wordt houtstof afgebroken, waardoor de boom gevoelig wordt voor stambreuk. Toch kan een pruikzwam jarenlang op dezelfde boom voorkomen, zonder dat er schade aan de boom is te zien. En als de boom sterft kan de schimmel nog jarenlang doorgroeien.
De pruikzwam is eetbaar en smakelijk. In China wordt hij wel gebruikt als vleesvervanger en als medicijn tegen dementie en velerlei andere akelige ziekten. Gelukkig kan hij goed worden gekweekt op boomstammen of zaagsel. Je kunt het zelf doen, daar zijn pakketten voor op de markt, maar dan moet je wel een paar jaar geduld hebben. Je kunt hem soms ook kopen op de markt of in een delicatessezaak.
De nieuwsgierige wandelaar kan er beter afblijven, want op oudere leeftijd wordt hij bitter. Bovendien is het een van de meest bedreigde soorten van Europa. Wat hij dan weer gemeen heeft met de geblondeerde Limburgse politicus.

Meer lezen: www.de-veluwenaar.nl/2013/11/08/de-pruikzwam-zeldzaam-en-eetbaar
Noot van de redactie: De Pruikzwam (Hericium erinaceus; RL: Bedreigd) was Paddenstoel van het jaar 2016 . Er zijn zo’n 24 Pruikzwammen gesignaleerd in Nederland, één daarvan dus in ons eigen Beekdal.

Opening Klompenpad Dorenweerdsepad

opening Dorenweerdsepad, 25 november 2016
opening Dorenweerdsepad, 25 november 2016

De gemeente Renkum is weer een klompenpad rijker. Het Doorenweerdstepad is geopend op 25 november. Dit pad gaat voor een groot deel over de stuwwal langs de Nederrijn bij kasteel Doorwerth en door de uiterwaarden. Vanaf de pond bij de Parenco loop je door de Jufferswaard naar de Noordberg. De Jufferswaard is een prachtige veelzijdige uiterwaard met heel veel watervogels. Een soort mini Nederland met plas en beek, bos en weide. Op de Noordberg ga je al een stuk de stuwwal op. Je loopt hier langs een oud hakhout perceel en door een oude beukenlaan. Ook zijn hier nog oude grenswallen te zien.

Nadat je de A50 gepasseerd bent kom je op de Boersberg. Deze hellingbossen zijn uniek in Nederland. De bomen houden zich staande op de steile hellingen die ontstaan zijn doordat de rivier de stuwwal afgesneden heeft. Nu liggen er uiterwaarden met daarin Kasteel Doorwerth. Het bos is door Staatsbosbeheer aangemerkt als natuurbos. Dat wil zeggen dat het niet beheerd wordt voor houtoogst. Eigenlijk worden alleen exoten er uit gehaald. Dode bomen blijven staan of liggen voor insecten en paddenstoelen, wat de biodiversiteit ten goede komt.

Bij het bos liggen ook een paar akkers die door een biologische boer worden gepacht van Staatsbosbeheer en ingezaaid worden met rogge. Er wordt zo gezaaid dat er ook ruimte is voor akkeronkruiden die in Nederland steeds zeldzamer worden. De opbrengst is hierdoor voor de boer lager dan bij andere akkers die niet worden beheerd met natuur oogmerk. Daarvoor wordt de boer gecompenseerd.

Het klompenpad voert langs de uitkijktoren op de Boersberg waar je een prachtig gezicht hebt op de Nederrijn en bij goed weer zelf Hoog Elten in Duitsland kan zien liggen. Uiteindelijk verlaat je het terrein en kom je bij Gelderslandschap en Kastelen. Hier loop je door het prachtige landschap van landgoed de Duno en langs de Westerbouwing tot je uiteindelijk bij het Drielseveer uitkomt. Want dat is wat dit klompenpad doet. Naast een wandeling door een prachtige cultuurhistorisch en landschappelijk mooi gebied verbindt het de twee pondjes langs de Nederrijn in Renkum. Staatsbosbeheer is heel blij met weer een mooie wandelvoorziening in het terrein en de samenwerking met Stichting landschapsbeheer Gelderland en de vrijwilligers die zich voor het pad in zetten. Ik zou zeggen, klompen aan en gaan! De klompenpadfolders zijn te koop in het informatiecentrum RenkumsBeekdal, of kijk op www.klompenpaden.nl.

Boswachter van Staatsbosbeheer, Jaël Bergwerff

Een ei hoort erbij

De ringslang is een geregeld voorkomende reptiel in het Renkums beekdal. Het is een zeldzame soort die op de rode lijst staat, dus het is best bijzonder dat deze slang hier voor komt. Het is een slang die niet giftig is en ze is te herkennen aan de gelige band rond haar nek. Het leuke is dat de ringslang graag zwemt. Je kunt deze slangen dan ook met de kop net boven water geheven in een kronkelende beweging zien zwemmen. Het menu bestaat uit kikkers en salamanders en niet zozeer uit vissen, wat je misschien zou denken bij een zwemmende slang. Ze ligt vaak op de oevers te zonnen en ze overnacht ook op het land. Ze hebben dus open plekjes nodig om in de zon te kunnen liggen en vaak zijn dat verhoogde delen van oevers, dijkjes of spoorbermen. Reptielen zijn koudbloedig en dat betekent dat ze de energie van de zon nodig hebben om meer actief te kunnen worden.

In de winter is het erg koud voor slangen en ze zullen dan op zoek gaan naar schuilplekken waar ze geïsoleerd de winter kunnen doorkomen. Vaak maken ringslangen dan gebruik van composthopen of mesthopen waar het in kan broeien zodat ze op temperatuur blijven. Deze hopen hebben ringslangen ook nodig om hun eieren te kunnen uitbroeden. In tegen stelling tot de adder en de gladde slang is de ringslang niet eierlevendbarend. Eierlevendbarend wil zeggen dat ze de eieren in hun lichaam uitbroeden door in de zon te gaan liggen. Zodra de eieren uitkomen worden de slangetjes ook uit het lichaam van de ouder geboren. De ringslang doet dit dus niet en heeft iets anders nodig om de eieren warm te houden. Ze kruipt in een broedhoop en legt daar haar eieren.

In het Renkums beekdal helpen we de ringslang door broedhopen aan te leggen. De vrijwilligersgroep van Staatsbosbeheer onderhoud deze broedhopen door ze aan te vullen met vers materiaal als gemaaid gras en bladeren en in het voorjaar wordt daar ook paardenmest aan toegevoegd. In het najaar worden de hopen omgezet zodat ze weer een beetje luchtig zijn en de ringslangen er in de winter goed in kunnen komen. Onderop komt eerst een laag takken zodat de slangen makkelijk een ingang kunnen vinden. Bij het omzetten in het najaar is meteen de gelegenheid om te bekijken of de hoop succesvol is geweest. Afgelopen weekend was het zover. De vrijwilligers werken al drie jaar aan de broedhopen en tot nu toe was er nog geen restant van een broedsel gevonden. Maar nu wel: ruim 30 lege eierhulzen bewezen dat de broedhoop was gebruikt voor het leggen en uitbroeden van ringslangeitjes. Een mooie kroon op het werk van deze mannen en vrouwen!

vrijwilligers-zetten-ringslanghoop-omZou je ook wel mee willen helpen met natuurwerkzaamheden in de omgeving van het Renkums beekdal? De vrijwilligers werken een zaterdag in de maand aan verschillende natuurwerkzaamheden zoals de broedhopen maar ook het schonen en plaggen van het heitje in de Oostereng, het vrij maken van grafheuvels, het onderhouden van wandelroutes en andere recreatieve voorzieningen etc. Meld je aan bij boswachter Jaël Bergwerff en kom vrijblijvend een keer meewerken. Mail naar: j.bergwerff@staatsbosbeheer.nl

Groeten boswachter Jaël Bergwerff

Uitgelichte foto: De eieren van de ringslang zitten als een soort stammetje aan elkaar en hebben en leerachtige schaal.

Wandelen in het Renkums beekdal

Het Renkums beekdal bedient vele bezoekers in hun behoefte om te recreëren in het groen. Veel wandelaars uit Renkum maar ook uit Wageningen en Bennekom gaan wekelijks of zelfs dagelijks op pad om te wandelen door het bos en langs het beekdal om te genieten van de mooie omgeving.

Toen ik ruim een jaar geleden begon als boswachter in het gebied zag ik dat de paden op een aantal plekken wat modderig waren. Met collega’s sprak ik er over en ik begreep dat de paden in het gebied eigenlijk altijd wel een status van nattigheid hebben. We zitten hier nu eenmaal in een beekdal waar water overal aanwezig is. Bovendien zijn veel paden boven ons hoofd afgesloten met een gesloten kroondak van de bomen die er staan. Dat zorgt er voor dat natte plekken moeilijk kunnen opdrogen. Ze liggen altijd in de schaduw en het vocht kan niet weg.

Ik merkte dat de toestand van de paden afgelopen winter er maar niet beter op werd. We hebben een nat najaar gehad en ook de winter bleef maar kwakkelen met nattigheid. Was er nu maar een tijdje lekkere vorst en droge vrieskou geweest, dat droogt de boel ook weer lekker op. Maarja, als we ergens niks over te zeggen hebben is het wel het weer. Het is de natuur, we kunnen daar niks aan doen. Dus laarzen of stevige wandelschoenen aan en toch lekker naar buiten. Want we laten ons natuurlijk niet weerhouden.

Ik kreeg geregeld vragen of we niet iets aan de toestand van de paden konden doen. Helaas is dat heel lastig wanneer je in de natte periode zit. Pas wanneer we in een droge periode zitten kunnen we goed zien waar de echte probleem plekken zijn en kunnen we met machines het gebied in om het een en ander aan te pakken. Zou je dat in de natte periode doen, dan rijden de machines meer stuk dan dat ze herstellen.

Gelukkig is inmiddels, ondanks dat we ook nog eens een heel nat voorjaar hadden, heel veel van de natte stukken opgedroogd. Ik heb met collega’s bekeken wat we kunnen doen om een volgende natte periode het hoofd te kunnen bieden. Met een aannemer ben ik het terrein in gegaan om te bekijken waar de grootste knelpunten aangepakt kunnen worden. We gaan geen verharding aanbrengen of iets dergelijks. Dat past niet in een natuurgebied.

Wat we wel kunnen doen is van de natste plekken de slechte bovenlaag afschrapen en eventueel opvullen met gebiedseigen materiaal. Tegelijkertijd worden er zogenaamde watergaten gemaakt. Dit zijn kuilen of laagtes langs de randen van de paden waar het overtollige water zich kan verzamelen. Zo verzameld het zich niet op het pad en blijft dat langer beloopbaar. We kunnen niet elk paadje in het bos op deze manier aanpakken want dat zou heel veel tijd en geld kosten. De focus ligt in eerste instantie op de bewegwijzerde wandelroutes en de paden waarvan ik weet dat er veel mensen komen. Wat we ook doen is in het najaar het blad van de belangrijkste paden blazen. Dat klinkt wat raar, om in een natuurgebied de paden te bladblazen, maar omdat je dan de rottende laag bladeren op het pad mist en de wandelaars deze niet door het zand heen kunnen lopen blijven de paden langer goed.

Wanneer deze nieuwsbrief uitkomt zijn de werkzaamheden als het goed is grotendeels klaar. Op naar een nieuw seizoen en vooral blijven genieten van onze mooie omgeving. Ook als er wel blubber ligt!

Groeten Jaël Bergwerff, boswachter publiek Staatsbosbeheer.

Reeënbronst juli 2016

Reeënliefde

Eind juli komt de reeënbronst op gang. Bronst is de periode waarin de reeën bronstig zijn, of te wel, het is paringstijd. In deze periode zijn met name de bokken (de mannetjes) heel erg bezig met het veroveren van een partner. Ze zijn er zo op gefocust dat ze minder goed op hun omgeving letten. Als je in deze tijd van het jaar reeën ziet zie je ook vaak dat de geit (het vrouwtje) wel alert opkijkt, maar dat de bok alleen maar achter haar aan sjouwt. Hij snuffelt aan haar achterste en loopt soms hele rondjes achter haar aan. De geiten scheiden een geur af en maken een soort fluitend geluid waarmee ze de bok roept. De bok daarentegen maakt een soort blaffend geluid wat echt een beetje op honden geblaf lijkt.

Soms gaat het in galop achter elkaar aan en dan is het oppassen. Omdat ze niet goed opletten kunnen ze zomaar de weg oprennen. In deze periode zijn er dan ook vaker aanrijdingen. Voor ons is deze periode leuk omdat je de reeën veel makkelijker kunt zien en het paringsritueel kan aanschouwen.

Bekijk hier een mooi filmpje gemaakt met een wildcamera bij Staatsbosbeheer in de Achterhoek:

De bok begin meestal met het afbakenen van zijn territorium door met zijn gewei tegen jonge boompjes te schuren en te slaan. Hij markeert de plek op deze manier met zijn geursporen. Ook krabbelt hij met zijn poten aan de grond om zijn geur achter te laten. Deze sporen kun je goed vinden in het bos. Als er een andere bok in het gebied komt wordt het knokken. Het territorium moet verdedigd worden en dat gaat samen met geweigekletter. Reeën hebben niet zo’n groot gewei als edelherten, maar kunnen toch beschikken over een mooie zesender, een gewei met aan elke tak drie uiteinden.

Omdat ze zo druk zijn met elkaar, hebben ze ons minder in de gaten en is de kans groter dat we de dieren in hun natuurlijke omgeving te zien krijgen. Staatsbosbeheer organiseert een aantal reeënbronstexcursies vanaf hotel de Buunderkamp. We gaan opstap met de schemer, dan zijn de reeën actief. Normaal mag je dan niet meer het natuurgebied in maar onder leiding van een deskundige gids van Staatsbosbeheer is dit wel mogelijk. Om zo min mogelijk op te vallen dragen we donkere kleding en vooral geen parfum! Op  augustus kunt u nog mee om de reeën in hun bronst periode te spotten. Bekijk hier de activiteit in onze agenda.

Groet,
Boswachter Jaël Bergwerff

 

Bijzondere planten op het voormalig industrieterrein De Beukenlaan

Gisteravond, 29 juni, hebben we (vrijwilligers van Floron, Floristisch Onderzoek Nederland) de flora van dit nieuwe natuurgebied onder de loep genomen, in de stromende regen. Niet voor het eerst natuurlijk, twee jaar geleden is er ook al een uitgebreide inventarisatie geweest. Het terrein is nog sterk in ontwikkeling. Elk jaar kom je er weer nieuwe soorten tegen, dus een nieuwe inventarisatie was geen overbodige luxe. Gisteren hebben we 172 plantensoorten gevonden. Niet alle soorten bloeien op elk moment, dus we zullen er enkele gemist hebben Waarschijnlijk staan er zo’n 200 in het terrein, een tamelijk hoog aantal voor zo’n klein gebied. De grootste bijzonderheden zijn hier echter niet spontaan gekomen, maar uitgezaaid. Het gaat om zeldzaamheden als Blauwe knoop, Geelhartje en Blonde zegge. Andere soorten hebben het terrein bereikt door letterlijk (met hun zaden) de beek af te zwemmen. Of ze zijn via de lucht gekomen, of met dieren of maaimachines meegelift. Dit zijn bijvoorbeeld Veldrus, Grote ratelaar, Fraai duizendguldenkruid en Rietorchis. Van Kamgras, Waterkruiskruid, Blauwe zegge, Zeegroene zegge en Geelgroene zegge weten we niet hoe ze het gebied bereikt hebben: spontaan of door de mens geholpen.
Het feit dat deze bijzondere soorten hebben kunnen kiemen, geeft aan dat het milieu geschikter aan het worden is: vochtiger en minder voedselrijk dan voorheen. Ik had zelf voorspeld dat het langer zou duren voordat dit zo zou zijn: de eerste tekenen waren niet bijzonder positief: de planten die we twee jaar geleden vonden waren bijna allemaal kenmerkend voor een voedselrijke bodem. Waarschijnlijk heeft het verschralingsbeheer (maaien en afvoeren) er toe geleid dat de bodem voedselarmer werd. Ook het water zal de nodige voedingsstoffen weggespoeld hebben. Over de toekomst ben ik niet zo zeker. Het milieu is kennelijk geschikt voor de kieming van deze soorten, maar is het milieu ook goed genoeg om populaties duurzaam in stand te houden?
In het Beukenlaanterrein heeft men in de afgelopen jaren meerdere pogingen gedaan om soorten te introduceren, door te zaaien, door maaisel op te brengen uit een ver afgelegen natuurgebied en door kleibommen het terrein in te schieten met daarin zaden van bijzondere soorten. Ik ben daar niet zo enthousiast over, en met mij veel anderen. Ik zie liever een spontane natuur, waarbij soorten langs natuurlijke weg een gebied bereiken. Het kan dan wel eens lang duren voordat bijzondere soorten arriveren, maar we mogen soms ook best wel eens wat meer geduld hebben.
Tot slot licht ik een plant uit, die erg in het oog springt in het Beukenlaanterrein, en die je vanaf de Hartense weg kunt zien: de Gele maskerbloem (zie foto) met zijn merkwaardige grote bloem. Dit is geen inheemse soort, maar een plant die oorspronkelijk alleen voorkwam in Noord Amerika. Al in de negentiende eeuw is de Gele maskerbloem in Nederland gevonden, maar pas in de laatste jaren wordt de plant wat algemener. Ik ken echter geen plek waar deze zo talrijk is als hier in het Beukenlaanterrein in het Renkums Beekdal. Het is niet bekend hoe de Gele maskerbloem hier terechtgekomen is. Een jaar of tien geleden vond ik de plant al, dus een paar jaar vóórdat het terrein afgegraven werd. Maar in de afgelopen twee jaar heeft de soort zich sterk uitgebreid. Gele maskerbloem is een plant die voorkomt op vochtige, vrij voedselrijke plekken. Je kunt lang discussiëren over de wenselijkheid van dergelijke uitheemse soorten in onze natuurgebieden. Je kunt onderscheid maken tussen een soort als de Japanse duizendknoop, die inheemse planten wegconcurreert, en een soort als de Gele maskerbloem, waarvoor dit veel minder geldt. De Japanse duizendknoop komt ook voor in het beekdal: aan de andere kant van de Hartense weg bevinden zich twee grote groepen, en dit jaar is de sprong gemaakt naar het Beukenlaanterrein. Deze soort is extreem lastig te bestrijden, vanwege diepe wortelstokken waaruit de plant telkens weer opnieuw opslaat als je hem bovengronds hebt verwijderd. De Gele maskerbloem ben je relatief eenvoudig kwijt als je zou willen. Wat mij betreft mag ie blijven, maar ik wil wel in de gaten houden of er geen waardevolle inheemse soorten door deze plant in verdrukking komen.
P.S. Mijn blogs verschijnen momenteel wat minder frequent. Als veldbioloog is het in deze maanden topdrukte, ik ben vrijwel continu in het veld. Later dit jaar kom ik terug met meer verhalen over dit prachtige gebied.

Hans Inberg

Allereerste Rondetafelbijeenkomst ‘Toerisme in de gemeente Renkum’

Op donderdagavond 6 oktober 2016 wordt de allereerste Rondetafelbijeenkomst over ‘Toerisme in de gemeente Renkum’ georganiseerd. De bijeenkomst vind plaats in Kasteel Doorwerth en is een gezamenlijk initiatief van Stichting Exploitatie Renkumse Molen en Stichting Renkums Beekdal. De avond begint om 19:00 uur en is bedoeld voor organisaties en ondernemers die actief zijn binnen de toerismesector.

Netwerkavond
We willen zoveel mogelijk toerisme-gelieerde organisaties en bedrijven bij elkaar brengen. Het is een netwerkavond waarop we het onderwerp toerisme op een informatieve, enthousiasmerende en inspirerende manier gaan bespreken. De toerismesector in de gemeente Renkum verdient deze aandacht!
Gespreksthema’s
Tijdens de avond komen diverse thema’s aan bod. Een heel logische is natuurlijk het thema Airborne. Maar we bespreken bijvoorbeeld ook andere thema’s zoals marketing, om te kijken welke kansen er op dit vlak voor de gemeente Renkum zijn. We zijn erg benieuwd naar alle input die we tijdens de avond zullen verzamelen.
Aanmelden
Geïnteresseerden kunnen zich voor de avond aanmelden op www.rondomrenkum.nl. We verwachten diverse stichtingen en verenigingen, maar ook ondernemers uit de horeca en vrijetijdssector. Ook toerismebureau’s, de politiek en de gemeente zijn uitgenodigd.

Eenjarig bestaan

[vc_row row_type=”row” use_row_as_full_screen_section=”no” type=”full_width” text_align=”left” css_animation=””][vc_column][vc_column_text]Zaterdag 28 mei vierden we feest. We willen iedereen bedanken voor hun komst op deze mooie zomerse dag. Op naar het tweejarig bestaan![/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row row_type=”row” use_row_as_full_screen_section=”no” type=”full_width” text_align=”left” css_animation=””][vc_column][vc_column_text][metaslider id=2587][/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Kennisdagen in de Renkumsepoort

De afgelopen weken heb je misschien een hele ploeg Staatsbosbeheer mensen door het Renkums Beekdal zien sjouwen. Renkum is dit jaar een gastlocatie voor de kennisdagen van Staatsbosbeheer. Daarbij bezoeken collega’s uit het hele land collega’s om bij elkaar in de keuken te kijken. 
De bezoekende boswachters hebben rond gekeken in de Oostereng en daar een blesproef uitgevoerd. De Oostereng is een van de leerbossen in Nederland en er is een vak met bomen speciaal bedoeld voor educatie. Alle bomen hebben daar een nummer waarmee je aan kunt geven wat de effecten zijn wanneer je sommige bomen er tussenuit zou halen. Een boom die er uit gaat krijgt normaal gesproken een bles, een stip, zodat de bosbouwers weten welke boom ze moeten zagen. Nu werden alleen de nummers opgeschreven en met een speciaal programma op de computer werd dan uitgerekend of er op de juiste manier geblest is.
De boswachters hebben ook een bezoek gebracht aan het informatiecentrum. Daar hebben ze gekeken naar de unieke samenwerking tussen Staatsbosbeheer, Stichting Renkums Beekdal, het IVN en de gemeente. Na een inleidend welkom door een van de bestuursleden van de stichting konden ze aan de slag. We hebben ze een aantal vraagstukken voorgelegd om de uitstraling en de samenwerking nog beter te maken. Daar kwam heel veel inspiratie uit waarmee we met alle partijen aan de slag gaan. 
Iedereen was erg enthousiast over de plek en het informatiecentrum. Tijdens een wandeling door het gebied hebben ze kunnen zien hoe mooi het beekdal is en welke bijzondere soorten zoals Groot Bronkruid en Klimop Waterranonkel hier voorkomen. Deze kun je vanaf het vlonderpad bewonderen. Helemaal leuk is dat er zelfs een Porseleinhoen is waargenomen. Hopelijk blijft hij hier broeden.

Tekst: Jaël Bergwerff, Staatsbosbeheer